Zaterdag
4 mei 2024
Dodenherdenking
zesde zondag van Pasen (B) ■
|
Intredelied:
Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer,
alleluia, alleluia!
1. Ja heel de aarde moet God wel prijzen,
loven Zijn machtig beleid,
omdat Hij steeds op wondere wijze
|
alles bestuurt in gerechtigheid
Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer,
alleluia, alleluia!
2. Ja God is goed, schenkt ons Zijn zegen,
toont ons Zijn aanschijn van licht
|
Hij gaat ons voor op alle wegen
heeft uit de zonde ons opgericht
Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer,
alleluia, alleluia! ■
|
Schuldbelijdenis:
Ik belijd voor de almachtige God, en voor u allen, dat ik gezondigd heb, in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.
Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd,
|
alle engelen en heiligen, en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer onze God. ■
|
Heer ontferm U:
Heer, ontferm U.
Heer, ontferm U.
Christus, ontferm U.
Christus, ontferm U.
Heer, ontferm U.
Heer, ontferm U. ■
|
Eer aan God:
Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft.
Wij loven U.
Wij prijzen en aanbidden U.
Wij verheerlijken U en zeggen U dank voor Uw grote heerlijkheid.
Heer God, hemelse Koning,
|
God, Almachtige Vader,
Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus;
Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader,
Gij, die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons;
Gij, die wegneemt de zonden der wereld,
|
aanvaard ons gebed;
Gij, die zit aan de rechterhand van de Vader; ontferm U over ons.
Want Gij alleen zijt de Heilige.
Gij alleen de Heer.
Gij alleen de Allerhoogste: Jezus Christus.
Met de Heilige Geest, in de
|
heerlijkheid van God de Vader. Amen. ■
|
Eerste lezing:
Uit de Handelingen van de Apostelen (Hand. 10,25-26.34-35.44-48)
Toen Petrus binnentrad kwam Cornelius hem tegemoet
en eerde hem met een voetval.
|
Maar Petrus deed hem opstaan en zei:
“Sta op,
ik ben ook maar een mens.”
Petrus nam het woord en sprak:
“Nu besef ik pas goed,
dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat,
|
maar dat, uit welk volk ook,
ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is.”
Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was,
kwam de heilige Geest plotseling neer
op allen die naar de
|
toespraak luisterden.
De gelovigen uit de besnijdenis
die met Petrus meegekomen waren
stonden verbaasd dat ook over de heidenen
de gave van de heilige Geest was uitgestort;
want zij hoorden hen talen
|
spreken
en God verheerlijken.
Toen zei Petrus:
“Kan iemand nog het water weigeren,
zodat deze mensen niet gedoopt zouden worden
die juist als wij de heilige Geest ontvangen hebben?”
En hij beval hen te dopen
|
in de naam van Jezus Christus.
Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Tussenzang:
1. Zingt voor de Heer een nieuw gezang, alleluja.
Hij laaft u heel uw leven lang, alleluja.
met water uit de harde steen, alleluja.
het is vol wond`ren om u heen, alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja.
|
2. Hij gaat u voor in wolk en vuur, alleluja.
gunt aan uw leven rust en duur, alleluja.
en geeft het zin en samenhang, alleluja.
zingt dan de Heer een nieuw gezang, alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja. ■
|
Tweede lezing:
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes (1 Joh. 4,7-10)
Vrienden,
laten wij elkander liefhebben
want de liefde komt van God.
|
Iedereen die liefheeft
is een kind van God en kent God.
De mens zonder liefde kent God niet want God is liefde.
En de liefde die God is
heeft zich onder ons geopenbaard
doordat Hij zijn enige Zoon
|
in de wereld gezonden heeft
om ons het leven te brengen.
Hierin bestaat de liefde:
niet wij hebben God liefgehad
maar Hij heeft ons liefgehad,
en Hij heeft zijn Zoon
|
gezonden
om onze zonden uit te wissen door het offer van zijn leven.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Tussenzang (2):
Alleluia, alleluia, alleluia.
8. Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn Woord onderhouden
en Wij zullen tot Hem komen.
|
Alleluia, alleluia, alleluia. ■
|
Evangelie:
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (Joh. 15,9-17)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Zoals de Vader Mij heeft liefgehad,
|
zo heb ook Ik u liefgehad.
Blijft in mijn liefde.
Als gij mijn geboden onderhoudt
zult gij in mijn liefde blijven,
gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden
in zijn liefde blijf.
|
Dit zeg Ik u
opdat mijn vreugde in u moge zijn
en uw vreugde volkomen moge worden.
Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad.
Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze,
|
dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied.
Ik noem u geen dienaars meer
want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
maar u heb Ik vrienden genoemd
|
want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord.
Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u,
en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan
en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn.
|
Dan zal de Vader u geven
al wat gij Hem in mijn Naam vraagt.
Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt.”
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Geloofsbelijdenis:
Ik geloof in God de almachtige Vader,
schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de Heilige Geest,
geboren uit de Maagd
|
Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus
is gekruisigd, gestorven en begraven,
die nedergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden,
die opgestegen is ten
|
hemel,
zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest:
de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de
|
heiligen,
de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
en het eeuwig leven.
Amen. ■
|
Voorbede:
- dat er een einde mag komen aan alle zinloos geweld in onze wereld. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.
|
- dat wij Christenen aan de wereld mogen voorleven wat Jezus' gebod betekent om van God en van elkaar te houden. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.
|
- dat Gods geest de harten van alle mensen van onze parochie mag raken zodat iedereen een echte persoonlijke band met Hem mag krijgen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons. ■
|
Offerandelied:
1. Heer, laat Uw Woord ons leiden,
dat ons door alle tijden
Uw Boodschap doet verstaan;
Heer, wil met Uw genaden
Uw kind`ren overladen,
opdat wij veilig tot U gaan.
|
2. Gij zijt de Weg en Waarheid.
Schenk ons in volle klaarheid
Uw Woord als daag`lijks brood.
Geef ons Uw licht en leven.
Leer ons aan ieder geven
Uw grote liefde tot de dood. ■
|
Bede over de gaven:
Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van Zijn naam, tot welzijn van ons van heel Zijn heilige Kerk. ■
|
Heilig:
Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten!
Vol zijn hemel en aarde van Uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge!
Gezegend Hij die komt in de naam des Heren
Hosanna in den hoge! ■
|
Acclamatie:
Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert dat Gij verrezen zijt. ■
|
Onze Vader:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze
|
schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade. ■
|
Doxologie:
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen ■
|
Lam Gods:
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede ■
|
Uitnodiging:
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden. ■
|
Communielied:
1. U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie nu en immer meer.
Uit een blinkend stromen daalde d`engel af,
heeft de steen genomen van `t verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane
|
Heer,
U zij de victorie nu en immer meer.
2. Zie Hem verschijnen Jezus, onze Heer,
Hij brengt al de zijnen in Zijn armen weer.
Weest dan volk des Heren blijd` en welgezind
|
en zegt telken kere: `Christus overwint!`
U zij de glorie, opgestane Heer
U zij de victorie, nu en immer meer. ■
|
Na de zegen:
1. Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd.
|
6. Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God mijn Heer,
op U zo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer.
Dat ik doch vroom mag blijven,
uw dienaar t`aller stond,
de tirannie verdrijven
die mij mijn hart
|
doorwondt. ■
|
Moge de hele wereld de vrede van de Heer ervaren en mogen zij die hun leven voor ons gaven rusten in Zijn vrede! ■
|
|