Altaarrelikwie St. Augustinuskerk (1779)

Uit Parwiki

1 Relikwiehouders uit St. Augustinusaltaar 1779

1.1 Voorgeschiedenis

De twee loden bussen hieronder waren in opslag in de Mariakerk. Het enige wate wij ervan wisten was dat ze waarschijnlijk afkomstig waren uit de St. Augustinuskerk en dat ze in de jaren 1980er jaren opengebroken waren en dat de zegels verwijderd waren door een malafide koster. Vervolgens zijn ze ter bewaring in deze houten houder met acryl deksel geplaatst (7,5 x 10 (hoog) x 35 cm) en in de kluis bewaard. In feite had niemand -zoals dat ook hoort- er ooit in gekeken.
Ze blijken, zie hieronder, uit de vorige St. Augustinuskerk, afgebrand in 1843 te zijn.

De loden reliekbussen in houten houder (plexiglas is verwijderd)

Samen met een hele reeks altaarstenen, die uit kerken en kloosters van buiten Elsloo afkomstig zijn en waarvan de oorsprong onbekend is hadden wij in juli 2024 deze reliekbussen toevertrouwd aan de "custos reliquiarium", de priester die in opdracht van het bisdom toezicht houdt op de relieken en hun bewaring.
Bij onderzoek door de zusters van het H. Graf in St. Odiliënberg (hun pastoor is de custos) is in de niet-verzegelde bussen gekeken, met verrassend resultaat.
De relieken zijn zoals u hieronder lezen kunt weer terug in Elsloo en in het altaar van de binnenkapel van de St. Augustinuskerk geplaatst.
De foto's hieronder zijn van de hand van Marlou Roeleveld-de Ligt.

1.2 Twee reliekbussen

1.2.1 De kleine bus

Busje 1 (hoogte incl. deksel 5 cm, Ø 5 cm houdende niet geïdentificeerde beenderresten, stukje textiel met gouden, groene en rode draden en een in een papieren strook gewikkeld beenderreliek met opschrift ex ossibus S.S.M.M. Desiderii et Sustinii, (uit het gebeente van de heilige martelaren Desiderius en Sustinius) voorzien van een bisschoppelijk lakzegel met tekst IN FIDE FORTIS (Sterk door het geloof) Cf. 1 Pe 5,9.
' Waarschijnlijk behoorde deze reliekbus tot een van de zijalteren, zie hieronder.

Kleine bus, binnenzicht
Perkamentje: Uit het gebeent van de HH. martelaren Desiderius en Sustinius
Zegel van Mgr. d'Arberg?
Stukje textiel aangetroffen in het busje

1.2.2 De grote bus

Busje 2 (hoogte incl. deksel 6 cm, Ø 5 cm houdende beenderresten in glazen houdertje. Ingesloten een strookje perkament (11 x 6,5 cm.) met de tekst:

Anno millesimo septingentesimo septuagesimo nono mensis augusti die vigesima secunda ego Carolus Alexander S: R: E: Comes ab Arberg & Episcopus Amyzonnensis [Amyso] suffraganeus et Canonicus Leodiensis consecravi altare hoc in honorem Sancti Augustini et reliquias Sanctorum Martirum Theodori et Victoris in eo inclusi et singulis Christi fidelibus hodie unum annuum et in die anniversario consecrationis hujus modi ipsum visitantibus quadragintas dies de vera indulgentia in forma ecclesiae consueta concessa
(Geen signatuur)

Vertaling: In het jaar 1779 op 22 augustus heb ik Karel Alexander van de Heilige Roomse Kerk, graaf van Arberg en suffragaanbisschop van Amyso en kannunik van Luik dit altaar ter ere van de H. Augustinus geconsacreerd en de relieken van de heilige martelaren Theodorus en Victor erin gesloten en een aflaat van een jaar toegestaan aan alle Christengelovigen op deze dag en een aflaat van veertig dagen op de verjaardag van deze altaarwijding volgens de gewone kerkelijk vorm.

Toelichting:

  • S:R:E is de afkorting van Sanctae Romanae Ecclesiae. Vertaald: van de Heilige Roomse Kerk.
Grote bus, binnenzicht
Ingesloten perkament

1.3 Behorend tot twee altaren?

Het is opmerkelijk dat op het kleine briefje bij het gebeente in de kleine bus andere namen van martelaren staan dan op die van de grote bus.
Het is daarom zeer waarschijnlijk dat beide bussen origineel niet bij elkaar horen maar in twee verschillende altaren in de vorige St. Augustinuskerk geplaatst waren.
We weten dat er twee zij-altaren in die kerk waren, nl. het St. Nicolaas- en het St. Agatha-altaar. (St. Aechten)
Er is niets overgeleverd over hoe of wanneer de relieken uit de altaren van de oude kerk verwijderd zijn. We kunnen ervan uitgaan dat zij de brand van 1843 overleefd hebben omdat zij beschermd waren in hun stenen altaren en ook omdat de schilderijen die bij deze zij-altaren hoorden bewaard zijn.
Bij welk altaar de kleine reliekbus hoorde kunnen wij niet uitmaken, tenzij wij nieuwe informatie vinden.

2 De huidige plaats

Het was en is de bedoeling om deze relikwieën een waardige plaats te geven in de huidige St. Augustinuskerk. In eerste instantie werd gedacht aan het hoofdaltaar. De constructie van dit altaar, zonder holle ruimte, maakt dat echter vrijwel onmogelijk, daarom is besloten om ze in het altaar van de Mariakapel, achter in de kerk te plaatsen.
De bussen in de houten/actryl houder zijn op 14 augustus 2024 in dit altaar geplaatst op een schap ca 20 cm. onder de altaarsteen.

Dit altaar, open
De altaarsteen 35x35 cm zwarte Naamse steen open
Het schap in het altaar waarop de asbushouder met document geplaatst zijn

3 Achtergrond: altaarrelikwieën

In de eerste eeuwen van het Christendom is het gebruik ontstaan om op de sterfdag van een martelaar (lees: geboortedag voor de hemel) op zijn/haar/hun graf de Eucharistie te vieren, tenminste als dit bekend en toegankelijk was. Christenen hechtten er waarde aan om het stoffelijk overschot van een martelaar -een instrument van Gods genade toen hij nog leefde- een waardige begraafplaats te geven en hun gedachtenis te vieren.

Stenen altaar: graf, plaats van altaarrelikwie in hoofdaltaar Mariakerk, graf 10x10 cm
Houten altaar, altaarsteen, zijaltaar Mariakerk, 34x34x4cm, graf 6x4 cm

3.1 Stenen altaar

Deze martelarenverering kreeg een logisch vervolg, vanaf de vierde eeuw toen het Christendom vrij werd en kerken en altaren kon bouwen, in het gebruik om in elk vast stenen altaar relieken van martelaren te plaatsen.
In een stenen altaar wordt bij de altaarwijding een reliek of relieken geplaatst. Dit kan door ze bv. onder het altaarblad te plaatsen. Vaak is het echter maar een kleine relikwie die ingemetseld wordt in het zogenaamde graf in het altaarblad zelf, normaliter op de plaats waar ook de Eucharistie gevierd wordt. Het inmetselen van de relieken in een stenen altaar is een vast onderdeel van een altaarwijding, die door de bisschop wordt gedaan.

3.2 Houten altaar

In een (permanent) houten altaar wordt normaliter een altaarsteen geplaatst, met daarin ook weer een relikwie van een of meerdere martelaren. De reliek wordt ingemetseld in deze steem in het zogenaamde graf. Dit zogenaamde graf is meestal vrij klein met een dekplaat van bv 10 x 5 cm. Zowel een volledig stenen altaarblad als een altaarsteen hebben, volgens oud gebruik, normaliter 5 kruisjes. (De vijf wonden van Christus).
Altaarstenen kunnen eender welk formaat of kleur hebben. In ons bisdom is - volgens onze beperkte waarneming - het meest voorkomende model het afgebeelde model: wit marmer 34 x 34 x 4 cm.
Missionarissen en rondtrekkende priesters hadden vaak kleine handzame altaarstenen.