1. O Jesu zoet, gekleurd met bloed
door kroon en geselroede,
Waar gaat Gij heen?
Zijn Uwe leên,
Uw hart niet lijdensmoede? Jezus, ik vrage: waarom gedragen
`t hout van de schande naar Golgotha
2. Onschuldig Lam wat ik niet nam
tot boeting mijner zonden,
Hebt Gij zo blij getorst voor mij
Uw liefde sloeg Uw wonden. <Refrein>
3. O Jesu zoet, geef mij de moed
om `t kruis met U te dragen;
hoe zwaar het zij, Uw kracht zal mij
bij `t zwakke pogen schragen. <Refrein>