1. Herders Hij is geboren in `t midden van de nacht
die zo lang van te voren de wereld heeft verwacht
Vrolijk, O herderkens, zongen ons d`engelkens
zongen met blijde stem: haast u naar Bethlehem
2. Als wij daar zijn gekomen, ziet een klein Kindeken
leit op `t stro nieuwgeboren, zoet als een lammeken
d`oogskens van stonde aan, zag men vol tranen staan
`t Weende uit druk en rouw, in deze straffe kou
3. `t Kindje begon te slapen, de Moeder sprak ons aan
lieve herders te zamen, wilt zoetjes buiten gaan!
U hier zij rust en vreê! Dat brengt mijn kindje mee
want `t is uw God en Heer, komt morgen nog eens weer