1. vraag:
Ik wil je vragen herder: Waar ga jij toch heen?
Waarom laat jij de schapen helemaal alleen? antwoord:
Ik zag de eng`lenkoren, ik hoorde naar hun stem.
De Heiland is geboren, ik ga naar Bethlehem.
2. vraag:
Ik wil je vragen wijze uit een heel ver land:
Waarom ben jij gaan reizen, wat is er aan de hand? antwoord:
Een Koning is geboren, ik volg de koningsster.
`k Wil bij die Koning horen daarom kom ik van ver.
3. koor:
`t Geboortefeest van Jezus maakt de mensen blij;
de herders en de wijzen, maar `t is ook feest voor mij. allen: De Heiland werd geboren voor groot en ook voor klein
voor arm en rijk, voor ieder wil Hij de Koning zijn.