1. Aan U O Koning der eeuwen,
aan U blijft de zegekroon,
onsterf`lijk schittert Uw glorie
door alle haat en hoon!
De volkeren verdwijnen,
maar luider klinkt het lied:
De wereldzon blijft schijnen,
haar glanzen sterven niet!
De wereldzon blijft schijnen,
haar glanzen sterven niet!
2. Hoor juub`lend naderen d`eeuwen
met psalmen vol hoger gloed,
in brede koren weerklinken
de Koning huld` en groet!
Hoe jubelen hun zangen,
langs aard` en luchtgebied:
De Koning aller ere
zij leven, liefd` en lied!
De Koning aller ere
zij leven, liefd` en lied!