Alles heeft een ritme, alles heeft een tijd.
Alles is geschapen tot Gods heerlijkheid.
Alles heeft een ritme, alles heeft een tijd.
Alles is geschapen tot Gods heerlijkheid.
1. Hoog in de blauwe lucht
vliegen vogels op hun vlucht.
En in de diepe zee
zwemmen vissen met de golven mee. <Refrein>
2. Bomen in het donk`re bos
laten soms hun blaadjes los.
Kijk, hoe het zaadje groeit
tot een bloem in alle kleuren bloeit. <Refrein>
3. Kijk toch eens om je heen,
zoiets moois maakt God alleen.
Hij maakte jou en mij,
dus zing voor Hem dit lied, wees blij. Heer, ik volg Uw ritme, ik wacht op Uw tijd,
want ik ben geschapen naar Uw heerlijkheid. Heer, ik volg Uw ritme, ik wacht op Uw tijd,
want ik ben geschapen naar Uw heerlijkheid. <Refrein>