Heer U staat aan de oever (NL-PO)
1. Heer U staat aan de oever,
niet op zoek naar rijken of wijzen,
maar naar de harten die willen volgen.
O Heer, U hebt mij aangekeken,
mij geroepen bij mijn eigen naam.
Mijn boot heb ik achtergelaten,
naast U vaar ik op zoek naar nieuwe vangst.
2. Heer U weet dat ik arm ben,
mijn bezit zijn mijn hart en mijn handen
ik geef dit alles om U te dienen
O Heer, U hebt mij aangekeken,
mij geroepen bij mijn eigen naam.
Mijn boot heb ik achtergelaten,
naast U vaar ik op zoek naar nieuwe vangst.
3. Heer U vraagt mij om mijn handen
om mijn hart vol vuur van uw Geest.
U vraagt een liefde die alles doorstaat.
O Heer, U hebt mij aangekeken,
mij geroepen bij mijn eigen naam.
Mijn boot heb ik achtergelaten,
naast U vaar ik op zoek naar nieuwe vangst.
4. Samen gaan we deze dag varen,
harten vangen op kolkende zeeën.
Uw net is waarheid, woorden van leven.
O Heer, U hebt mij aangekeken,
mij geroepen bij mijn eigen naam.
Mijn boot heb ik achtergelaten,
naast U vaar ik op zoek naar nieuwe vangst.
5. Pan kiedyś stanął nad brzegiem,
De Heer stond eens aan de oever,
Szukał ludzi gotowych pójść za Nim;
Hij zocht mensen bereid om Hem te volgen;
By łowić serca
Om harten te vangen
Słów Bożych prawdą.
met de waarheid van Gods woorden.
O Panie, to Ty na mnie spojrzałeś,
O Heer, U hebt mij aangekeken,
Twoje usta dziś wyrzekły me imię.
mij geroepen bij mijn eigen naam.
Swoją barkę pozostawiam na brzegu,
Mijn boot heb ik achtergelaten,
Razem z Tobą nowy zacznę dziś łów
naast U vaar ik op zoek naar nieuwe vangst.
6. Jestem ubogim człowiekiem,
Ik ben maar een arme mens
Moim skarbem są ręce gotowe
Mijn schat zijn mijn handen
Do pracy z Tobą
klaar om voor U te werken
I czyste serce.
samen met mijn zuiver hart.
O Panie, to Ty na mnie spojrzałeś,
O Heer, U hebt mij aangekeken,
Twoje usta dziś wyrzekły me imię.
mij geroepen bij mijn eigen naam.
Swoją barkę pozostawiam na brzegu,
Mijn boot heb ik achtergelaten,
Razem z Tobą nowy zacznę dziś łów
naast U vaar ik op zoek naar nieuwe vangst.
7. Ty, potrzebujesz mych dłoni,
U hebt mijn handen nodig
Mego serca młodego zapałem
mijn hart brandt van verlangen
Mych kropli potu
om mijn zweet
I samotności.
en mijn hele persoon te geven.
O Panie, to Ty na mnie spojrzałeś,
O Heer, U hebt mij aangekeken,
Twoje usta dziś wyrzekły me imię.
mij geroepen bij mijn eigen naam.
Swoją barkę pozostawiam na brzegu,
Mijn boot heb ik achtergelaten,
Razem z Tobą nowy zacznę dziś łów
naast U vaar ik op zoek naar nieuwe vangst.
8. Dziś wypłyniemy już razem
Vandaag varen wij samen
Łowić serca na morzach dusz ludzkich
om harten in de mensenzee te vangen
Twej prawdy siecią
Ons net is de waarheid
I słowem życia.
en het woord van het leven.
O Panie, to Ty na mnie spojrzałeś,
O Heer, U hebt mij aangekeken,
Twoje usta dziś wyrzekły me imię.
mij geroepen bij mijn eigen naam.
Swoją barkę pozostawiam na brzegu,
Mijn boot heb ik achtergelaten,
Razem z Tobą nowy zacznę dziś łów
naast U vaar ik op zoek naar nieuwe vangst.
|