O kom, o kom, Immanuel
1. O kom, o kom, Immanuel,
verlos Uw volk, Uw Israël,
herstel het van ellende weer
zodat het looft uw naam, O Heer.
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuel!
2. O kom, Gij wortel Isaï
verlos ons van de tirannie,
van alle goden dezer eeuw,
o Herder, sla de boze leeuw!
<Refrein>
3. O kom, o kom, Gij Oriënt,
en maak Uw licht alom bekend;
verjaag de nacht van nood en dood,
wij groeten reeds Uw morgenrood.
<Refrein>
4. O kom, Gij sleutel Davids, kom,
en open ons het heiligdom;
dat wij betreden Uwe poort,
Jeruzalem, o vredesoord!
<Refrein>
5. O kom, die onze Koning zijt,
in wolk en vuur en majesteit,
o Adonai, die spreekt met macht,
verbreek het duister van de nacht!
<Refrein>
|