1. In de stad van koning David,
in een nederige stal,
lag een kindje in de kribbe,
`t was de Koning van `t heelal. Jezus Christus, God en Heer,
daald` op aard` als Redder neer!
2. Hij zocht woning op de aarde
om te redden van de dood allen,
die in Hem geloven,
die Hem zoeken in hun nood. <Refrein>
3. Eenmaal zal Hij wederkomen,
die eens woonde in een stal,
Hij zal komen op de wolken,
zodat elk aanschouwen zal. <Refrein>