1. Vanwaar zijt Gij gekomen,
wij wisten niets van U.
In onze stoutste dromen
was God nooit hier en nu.
Een nieuwe God zijt Gij
die onder ons wilt wonen,
zo ver weg, zo dichtbij.
2. Gij zijt ons doorgegeven
een naam, een oud verhaal
Uw woorden uitgeschreven
in ied're mensentaal.
Ons eigen levenslot
met Uw geluk verweven,
zo zijt Gij onze God.
3. Gij zijt in ons verloren,
wij durven U niet aan,
Uw stem in onze oren,
Uw komst in ons bestaan.
Een mens van vlees en bloed,
een kind voor ons geboren,
een naam die sterven moet.