1. Brood zal Ik U geven
dat uit de hemel daalt,
brood dat de Vader u geven zal,
dat de wereld vol leven haalt. Geef ons dit brood altijd,
Uw woorden zijn woorden
van eeuwig leven;
wie anders zou het ons geven.
2. Ik ben brood voor leven,
wie Mij eet hongert nooit,
brood dat voor u uit de hemel komt
tot nieuw leven de wereld tooit.
<Refrein>
3. Mensen sleuren, sloven
voor kost die kort beklijft,
werk voor het brood dat u brengen zal
een nieuw leven dat altijd blijft.
<Refrein>