Nu moet gij allen vrolijk zijn.
1. Nu moet gij allen vrolijk zijn.
De bomen zingen in de tuin,
het lege graf verzwijgt het niet,
de mond geopend voor het lied, halleluja!
2. Geen vlammend zwaard verspert de weg,
de engel die het voerde zegt,
dat alle leed geleden is
omdat de Heer verrezen is, halleluja!
3. Hij heeft het zegel weggedaan,
nu kunnen wij zijn woord verstaan,
zijn graf is als een open boek,
de windsels liggen in de hoek, halleluja!
4. Wij willen zingen dat Hij leeft,
Hij leeft die God gehoorzaamd heeft,
zijn graf staat ledig in de tijd,
het is een mond vol zaligheid, halleluja!
5. O goede engel bij het graf,
de lente lost de winter af,
bewaak het jonge groen en wijs
de ingang van het paradijs, halleluja!
|