1. Herders Hij is geboren in `t midden van de nacht
die zo lang van te voren de wereld heeft verwacht
Vrolijk, O herderkens, zongen ons d`engelkens
zongen met blijde stem: haast u naar Bethlehem
2. Wij arme slechte liekens gelijk de boeren zijn,
wekten onze gebuurkens en in de maneschijn
liepen met blij geschal naar deze arme stal
daar ons de engl`enzang altemaal toe bedwang.
3. Als wij daar zijn gekomen, ziet een klein Kindeken
leit op `t stro pasgeboren, zoet als een lammeken
d`oogskens van stonde aan, zag men vol tranen staan
`t Weende uit druk en rouw, in deze straffe kou