1. Eens als het zonnelicht verduistert
en ook de maan geen licht meer geeft;
geen ster blijft aan zijn plaats gekluisterd;
alles op aarde schrikt en beeft:
weet dan, het uur is aangebroken,
het eind der tijden komt met vuur.
De oordeelsdag wordt dan ontstoken.
Geen sterveling ontkomt dat uur.
2. Eens zal de mensenzoon verschijnen;
op wolken komt Hij ten gericht,
verzamelt op die dag de zijnen,
ziet wie voor zonde is gezwicht.
Al wat een mens ziet, zal voorbij gaan;
alleen Gods woord duurt eeuwig voort.
Wil dan een mens Gods oordeel doorstaan,
hij luistere steeds naar Gods woord.