Ich harrete des Herrn,
Ik wachtte op de Heer
und er neigte sich zu mir und hörte mein Flehn.
en Hij heeft zich naar mij toegewend en mijn smeekbede aanhoort.
Wohl dem, der seine Hoffnung setzt auf den Herrn!
Gezegend is hij die hoopt op de Heer!
Wohl dem, der seine Hoffnung setzt auf ihn!
Gezegend is hij die zijn hoopt stelt op Hem!