Vrijdag
1 november 2024
Allerheiligen ■
|
Intredelied:
Zalig zij die Jezus` naam belijden,
zalig zij die om Zijn naam willen lijden,
die zuiver en blij zich gans aan Zijn liefde wijden.
1. Zalig zij die arm zijn, want hun
zal behoren de rijkdom van de Heer.
Zalig, zalig zij die treurig zijn:
`Ik zal ze troosten met mijn vreugde`,
|
zegt de Heer.
Zalig zij die Jezus` naam belijden,
zalig zij die om Zijn naam willen lijden,
die zuiver en blij zich gans aan Zijn liefde wijden.
2. Zalig zij die zachtmoedig zijn, want hun
wordt geschonken de woning van de Heer.
|
Zalig, zalig die rechtvaardig zijn:
`Hun recht ontvangen z`uit mijn handen`, zegt de Heer.
Zalig zij die Jezus` naam belijden,
zalig zij die om Zijn naam willen lijden,
die zuiver en blij zich gans aan Zijn liefde wijden. ■
|
Schuldbelijdenis:
Ik belijd voor de almachtige God, en voor u allen, dat ik gezondigd heb, in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.
Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd, alle engelen en heiligen, en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer onze God. ■
|
Heer ontferm U:
Heer, ontferm U. Heer, ontferm U over ons. (2x)
Christus, ontferm U. Christus, ontferm U over ons. (2x)
Heer, ontferm U. Heer, ontferm U over ons. (2x) ■
|
Eer aan God:
Ere, ere aan God in den hoge.
Ere aan God in den hoge.
Ere aan God, ere aan God in den hoge.
Ere aan God, ere aan God in den hoge. ■
|
Eerste lezing:
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes (Ap. 7,2-4.9-14)
Ik, Johannes, zag een andere engel opstijgen van de opgang der zon
met het zegel van de levende God.
En hij riep met luide stem tot de vier engelen
aan wie macht gegeven was
schade toe te brengen aan de aarde
|
en de zee:
“Brengt geen schade toe aan de aarde
noch aan de zee noch aan de bomen
voordat wij de dienstknechten van onze God
met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.”
En ik vernam het aantal getekenden:
honderdvierenveertigduizend waren er
|
uit alle stammen van de kinderen van Israël.
Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon,
uit alle rassen en stammen en volken en talen.
Zij stonden voor de troon en voor het Lam,
gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand.
En zij riepen allen luid:
|
“Aan onze God die op de troon is gezeten
en aan het Lam behoort de overwinning!”
En al de engelen stonden rondom de troon,
de oudsten en de vier dieren,
en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon
en zij aanbaden God, zeggend:
Amen!
|
Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank, eer en macht en sterkte
aan onze God in de eeuwen der eeuwen, Amen!”
Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei:
“Wie zijn dat in die witte gewaden
en waar komen zij vandaan?”
Ik antwoordde hem:
“Heer, dat weet gij.”
Toen zei hij:
|
“Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking,
die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.”
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Tussenzang:
1. Zalig zij die zich op de Heer verlaten!
Zalig, zalig zegt de Heer.
Zijn liefde zal hen nooit verlaten.
3. Zalig zij die van harte kwaad vergeven!
Zalig, zalig zegt de Heer.
Zijn vrijspraak zal hen doen herleven.
|
5. Zalig zij die voor`t goede willen strijden!
Zalig, zalig zegt de Heer.
Zijn vreugde zal hen gans bevrijden. ■
|
Tweede lezing:
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes (1 Joh. 3,1-3)
Vrienden,
Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft!
Wij worden kinderen van God genoemd
en we zijn het ook.
De wereld begrijpt ons niet en ze
|
kent ons niet
omdat zij Hem niet heeft erkend.
Vrienden,
nu reeds zijn wij kinderen van God
en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard;
maar wij weten
dat wanneer het geopenbaard wordt
wij aan Hem gelijk zullen zijn
omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is.
|
Wie zulk een heil van God verwacht,
maakt zich rein
Zoals Christus rein is.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Tussenzang (2):
Alleluia, alleluia, alleluia, alleluia
Heer Jezus ontsluit voor ons de Schriften,
doe ons hart branden terwijl Gij tot ons spreekt.
Alleluia, alleluia, alleluia, alleluia ■
|
Evangelie:
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs (Mt. 5,1-12a)
Toen Jezus de menigte zag, ging Hij de berg op
en, nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem.
Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus
|
“Zalig de armen van geest,
want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
Zalig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden:
Zalig de barmhartigen,
|
want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart,
want zij zullen God zien.
Zalig die vrede brengen,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid,
want hun behoort het Rijk der hemelen.
|
Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt
en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil.
Verheugt u en juicht,
want groot is uw loon in de hemel.”
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Geloofsbelijdenis:
Ik geloof in één God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde, van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.
En in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God vóór alle tijden geboren uit de Vader.
God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de
|
Vader, en door wie alles geschapen is.
Hij is voor ons, mensen, en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald.
Hij heeft het vlees aangenomen door de heilige Geest uit de maagd Maria en is mens geworden.
Hij werd voor ons gekruisigd, Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven.
|
Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften. Hij is opgevaren ten hemel: zit aan de rechterhand van de Vader.
Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden en aan Zijn rijk komt geen einde.
Ik geloof in de heilige Geest die Heer is en het leven geeft, die voortkomt uit de Vader en de Zoon;
die met de Vader en de Zoon
|
tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt; die gesproken heeft door de profeten.
Ik geloof in de ene, heilige katholieke en apostolische Kerk.
Ik belijd één doopsel tot vergeving van de zonden.
Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van het komend rijk. Amen. ■
|
Voorbede:
- dat alle Christenen mogen leven in verbondenheid met hun broers en zusters in de hemel; en dat zij hun voorspraak mogen ervaren. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.
|
- dat de machthebbers van deze wereld zich mogen inzetten om het leven van alle mensen, zowel geestelijk als lichamelijk, te beschermen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.
|
- dat alle mensen uit onze parochie die in het afgelopen jaar een dierbare verloren hebben troost en sterkte mogen ervaren. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons. ■
|
Offerandelied:
1. Als de reis mij zwaar valt, de weg is lang:
dan bent U mijn Vader die mij dragen kan.
Wanneer ik wankel onder zware last,
houdt uw hand mij stevig vast.
In de diepste nood, door de moeite heen,
blijft U aan mijn zij, U mijn God alleen.
|
2. Met uw woord als waarheid in de hand,
zie ik naar U op, houd ik gelovig stand.
Dwars door het duister heen schijnt een helder licht;
toont mij uw heerlijk vergezicht.
God van hoop, U blijft altijd aan mijn zij,
die mij niet verlaat, die mij verder
|
leidt.
3. Door de kracht van Hem die verrezen is,
weet ik dat mijn leven altijd veilig is.
Uw macht is groot, want zie de dag breekt aan:
al het kwaad zal die dag vergaan.
God van hoop, volbreng al uw werk aan mij:
leid mij naar uw huis, naar uw
|
koninkrijk!
2. Met uw woord als waarheid in de hand,
zie ik naar U op, houd ik gelovig stand.
Dwars door het duister heen schijnt een helder licht;
toont mij uw heerlijk vergezicht.
God van hoop, U blijft altijd aan mijn zij,
|
die mij niet verlaat, die mij verder leidt.
3. Door de kracht van Hem die verrezen is,
weet ik dat mijn leven altijd veilig is.
Uw macht is groot, want zie de dag breekt aan:
al het kwaad zal die dag vergaan.
God van hoop, volbreng al uw werk aan mij:
|
leid mij naar uw huis, naar uw koninkrijk!
3. Door de kracht van Hem die verrezen is,
weet ik dat mijn leven altijd veilig is.
Uw macht is groot, want zie de dag breekt aan:
al het kwaad zal die dag vergaan.
God van hoop, volbreng al uw werk aan mij:
|
leid mij naar uw huis, naar uw koninkrijk! ■
|
Bede over de gaven:
Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van Zijn naam, tot welzijn van ons van heel Zijn heilige Kerk. ■
|
Heilig:
Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten!
Vol zijn hemel en aarde van Uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge!
Gezegend Hij die komt in de naam des Heren
Hosanna in den hoge! ■
|
Acclamatie:
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt. ■
|
Onze Vader:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving
|
maar verlos ons van het kwade. ■
|
Doxologie:
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen ■
|
Lam Gods:
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede ■
|
Uitnodiging:
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden. ■
|
Communielied:
1. God, U kent de namen van de mensen die we missen
Geliefden, die nog steeds met ons verweven zijn
Wij voelen hier de leegte; zij rusten in uw vrede
God, U bent de Vader van de mensen uit de tijd
God, U kent de namen van de mensen die we missen;
|
geliefden, die zo hoorden bij ons leven, elke dag.
Wij zien de lege stoelen; zij zitten aan uw tafel.
God, U bent de Vader van de mensen in ons hart.
Troost ons Heer, wees ons nabij.
Laat ons in uw armen vrede vinden.
Draag ons Heer en koester ons
als we denken aan de mensen die we missen.
|
2. God, U kent de namen van de mensen die we missen.
We delen de verhalen van wie ons dierbaar zijn.
We danken voor hun leven; we komen hen weer tegen.
God, U bent de Vader van het leven, voor altijd.
Troost ons Heer, wees ons nabij.
Laat ons in uw armen vrede vinden.
Draag ons Heer en koester ons
|
als we denken aan de mensen die we missen.
3. Wie huilt er onze tranen?
Christus, Hij alleen!
Wie draagt ons door de dagen?
Christus, Hij alleen!
Wie heeft ons leed gedragen?
Wie heeft de dood verslagen?
Wie brengt ons weer samen?
Christus, Hij alleen.
|
Troost ons Heer, wees ons nabij.
Laat ons in uw armen vrede vinden.
Draag ons Heer en koester ons
als we denken aan de mensen die we missen. ■
|
De allerzielendiensten met gravenzegening zijn zondag 3 november om14:30 u. in de Mariakerk en om 16:00 u. in de St. Jozefkerk. ■
|
|