Achter dichte deuren
Achter dichte deuren zaten ze bijeen
troosteloos te treuren, hopeloos alleen.
Luiken goed gesloten, zon zag je niet meer.
samen lotgenoten, die treurden om de Heer.
En wat er ook zou komen, `t was één en al verdriet,
wat stille bange dromen, geen hoop in het verschiet.
Wie klopt op de deuren, wie roept bij het raam?
Waarom blijf je treuren? De Heer is opgestaan!
Waarom blijf je treuren? De Heer is opgestaan!
|