De herdertjes lagen bij nachte
1. De herdertjes lagen bij nachte,
zij lagen bij nacht in het veld.
Zij hielden vol trouwe de wachte
Zij hadden hun schaapjes geteld.
Daar hoorden zij d`engelen zingen,
hun liederen vloeiend en klaar
De herders naar Bethlehem gingen,
`t liep tegen het nieuwe jaar
2. Toen zij er te Bethlehem kwamen
daar schoten drie stralen dooreen
een straal van omhoog zij vernamen
een straal uit het kribje beneên
Toen vlamd` er een straal uit hun ogen
en viel op het kindeke teer.
Zij stonden tot schreiens bewogen
en knielden bij Jezus neer.
3. Maria die bloosde van weelde
van ootmoed en lief`lijke vreugd`
De goede Sint Jozef hij streelde
het kindje der mensen geneugt.
De herders bevalen te weiden
hun schaapkens aan d`engelenschaar.
Wij kunnen van `t kribje niet scheiden
wij wachten het nieuwe jaar.
4. Och kindje, och kindje dat heden
in `t nederig stalletje kwaamt
Ach laat ons Uw paden betreden
want Gij hebt de wereld beschaamd
Gij kwaamt om de wereld te winnen
de machtigste vijand te slaan.
De kracht Uwer liefde van binnen
kan wereld noch hel weerstaan.
|