Gij zijt in glans verschenen
1. Gij zijt in glans verschenen,
verschenen voor altijd.
Hoe ook in dood verdwenen,
ons straalt Uw heerlijkheid.
Hoe bitter ook de pijnen
door ons U aangedaan,
Gij blijft in glans verschijnen,
ziet ons in glorie aan.
2. Uw marteling, Uw lijden,
in aller wereldnood,
Uw kruisgang door de tijden,
Uw dagelijkse dood,
het straalt voor onze ogen,
het glanst uit alle pijn,
aan haat en hoon onttogen,
blijft Gij onz` glorie zijn.
3. Gij zijt in glans verschenen,
verschenen voor altijd.
Gij wilt Uw kruis ons lenen,
als licht van eeuwigheid.
Geen ondergang kan dreigen,
of heerlijk rijst Uw beeld,
en doet ons mee ontstijgen
in glans die alles heelt.
|