Het wemelt in de mei (De veldkapel)
1. Het wemelt in de mei van blonde kleinen, nabij de veldkapel;
De takken van de grote linde deinen rondom de veldkapel;
Maria hoort de zoete litanieën
der boerenkind`ren en der honingbieën.
Ave Maria, Ave Maria!
2. Een paradijs van bloemen ziet men spruiten, nabij de veldkapel;
Terwijl de vogels in de takken fluiten, rondom de veldkapel.
Maria hoort in `t heilig avondzwijgen
Een jubelpsalm van nachtegalen stijgen.
Ave Maria, Ave Maria!
3. Het koele dorpke ademt niets dan vrede, nabij de veldkapel;
Zijn sluimer is `n enk`le reine bede, rondom de veldkapel.
Maria hoort, terwijl de sterren glanzen,
de naklank van de laatste rozenkransen.
Ave Maria, Ave Maria!
|