Ik wil mij gaan vertroosten
1. Ik wil mij gaan vertroosten in Jezus` lijden groot.
Al heeft `t gestaan ten boosten, het mocht nog worden goed
Al om mijn zondig leven ben ik met druk bevaân;
dat wil ik gaan begeven: o Jesu, ziet mij aan!
2. Mijn zuchten en mijn kermen ziet aan, genadig God;
eilaas! wilt mijns ontfermen: al heb ik Uw gebod
versmaad tot meen`ger uren, ik wil mij beet`ren gaan;
dit doet mijn harte treuren: o Jesu, ziet mij aan!
3. Al ben ik vol van zonden, wilt mijns gedachtig zijn,
Uw deugd is zonder gronden de schulden zijn al mijn.
Ik ken `t al is `t zeer spade! En wilt mij niet versmaân.
Aan U roep ik genade: o Jesu, ziet mij aan!
4. Maria, keizerinne, des zondaars toeverlaat,
verkrijg mij uw Kind`s minne, want mij nu nauwe staat.
O Maged, wilt mij horen, in mijnen nood bijstaan.
Nog roep ik als tevoren: o Jezu, ziet mij aan!
|