Il est né, le divin Enfant
Il est né, le divin Enfant,
Hij is geboren, het goddelijke kind.
Jouez, hautbois, résonnez, musettes;
Laat je horen, hobo en trekharmonica.
Il est né, le divin Enfant;
Hij is geboren, het goddelijke kind.
Chantons tous son avènement!
Laten wij allen zijn komst bezingen.
1. Depuis plus de quatre mille ans,
Sedert meer dan vierduizend jaar
Nous le promettaient les Prophètes;
Beloofden het ons de profeten.
Depuis plus de quatre mille ans,
Sedert meer dan vierduizend jaar
Nous attendions cet heureux temps.
Hebben wij dit gelukkige moment afgewacht.
<Refrein>
2. Ah! qu`il est beau, qu`il est charmant,
Wat is hij mooi, wat is hij charmant!
Ah! que ses grâces sont parfaites!
Wat is zijn bevalligheid volmaakt!
Ah! qu`il est beau, qu`il est charmant,
Wat is hij mooi, wat is hij charmant!
Qu`il est doux ce divin Enfant!
Wat is hij zoet, dit goddelijke kind!
<Refrein>
3. Une étable est son logement,
Een stal is zijn huisvesting,
Un peu de paille, sa couchette,
Een beetje stro zijn bedje.
Une étable est son logement,
Een stal is zijn huisvesting,
Pour un Dieu, quel abaissement!
Wat een vernedering voor een God!
<Refrein>
4. Il veut nos coeurs, il les attend,
Hij wil onze harten, hij wacht op ze.
Il vient en faire la conquête;
Hij komt om ze te veroveren.
il veut nos coeurs, il les attend,
Hij wil onze harten, hij wacht op ze.
Qu`ils soient à lui dès ce moment!
Mogen ze vanaf nu hem toebehoren!
<Refrein>
|