Gebenedijd zijt gij
1. Gebenedijd zijt gij!
En onder al de vrouwen,
`t zij wie of waar dat `t zij,
eerbiedig aan te schouwen;
gebenedijd zijt gij.
O Moedermaagd, die Jezus draagt,
eerbiedig aan te schouwen;
gebenedijd zijt gij!
2. Gebenedijd zijt gij!
Vóór eeuwen uitverkoren,
gij moeder, ook van mij,
daar God is uit geboren.
Gebenedijd zijt gij.
O Moedermaagd, die Jezus draagt,
daar God is uit geboren,
gebenedijd zijt gij!
3. Gebenedijd zijt gij!
Naast u en is er gene
van zond` en schulden vrij,
o onbevlekt` allene.
Gebenedijd zijt gij.
O Moedermaagd, die Jezus draagt,
o onbevlekt` allene,
gebenedijd zijt gij!
4. Gebenedijd zijt gij!
De dood komt aangedreven;
o Moeder, maak ons blij,
na dit in `t ander leven;
gebenedijd zijt gij!
O Moedermaagd, die Jezus draagt,
na dit in `t ander leven;
gebenedijd zijt gij!
|