Omdat Hij niet ver wou zijn
1. Omdat Hij niet ver wou zijn
is de Heer gekomen.
Midden in wat mensen zijn
heeft Hij willen wonen.
Midden onder U, staat Hij die gij niet kent.
Midden onder U, staat Hij die gij niet kent.
2. Overal nabij is Hij
mens`lijk allerwegen.
Maar geen mens herkent Hem,
Hij wordt gewoon verzwegen
<Refrein>
3. God van God en licht van licht
aller dingen hoeder
heeft een menselijk gezicht
aller mensen broeder.
<Refrein>
4. Wilt daarom elkander doen
alle goeds geduldig.
Weest elkaar om zijnentwil
niets dan liefde schuldig.
<Refrein>
5. Weest verheugd, van zorgen vrij:
God die wij aanbidden
is ons rakelings nabij,
wonend in ons midden.
<Refrein>
|