Toen Jezus was gekomen
1. Toen Jezus was gekomen
ten doop bij de Jordaan,
heeft Hij een stem vernomen
hoog uit de wolk vandaan.
Een duif boven het water,
een man diep in de stroom.
De stem roept Hem bij name:
Mijn welbeminde Zoon.
2. Een naam uit oude tijden:
Lam Gods en Jahwe's knecht -
de last van een groot lijden,
de dood Hem toegezegd.
De Geest kwam Hem opjagen
tot in de doodswoestijn.
Daar moest Hij veertig dagen
bij wilde beesten zijn.
3. Het Lam van God de Vader,
dat welbeminde Woord
besprongen door de satan.
Hij werd als wij bekoord.
Want wie zich prijs durft geven
tot heil van iedereen,
vindt waar hij wordt gedreven
de duivel om zich heen.
4. De Heer die ongezien en
in deemoed tot ons kwam,
die om ons vlees te dienen
de zonde op zich nam.
Hij werd bekoord om koning
in plaats van knecht te zijn,
Jeruzalem Zijn woning,
een aardse heerschappij.
5. Toen is Hij trouw gebleven
de weg is Hij gegaan.
Hij gaf als brood Zijn leven,
Hij heeft de dood doorstaan.
Verlos ons van de kwade,
o Heer, en maak het waar
dat wij met U gedoopt zijn
ten dienste van elkaar.
|