Het mensenvolk dat in het duister leeft
1. Het mensenvolk dat in het duister leeft
zal eenmaal een groot licht aanschouwen.
Er is een God die ons geroepen heeft
er is een woord dat wij vertrouwen.
Door de wolken zal Hij breken
uit de heem'len zal Hij spreken.
Stem van God die ons geroepen heeft
o, woord van God dat wij vertrouwen.
2. De stem van God die door de wolken breekt,
roept alle mensen bij hun namen;
dat woord van God dat in de wereld spreekt,
geeft alle mensen nieuwe namen;
Woord van God dat ons bejegent,
die ons met Uw adem zegent,
Gij die alle harten openbreekt -
roep alle doden bij hun namen.
3. Die vriend van Jezus die gestorven is,
moet dagenlang in `t donker wachten.
Een dode slapend in zijn duisternis. -
Heer God, wat laat Gij op U wachten.
Maar een stem roept: kom naar buiten!
Jezus' stem is niet te stuiten.
Jezus zelf is de verrijzenis
o woord van God dat wij verwachten.
|