Zet blij het alleluia in
1. Zet blij het alleluia in,
verheug U Hemelkoningin,
Hij die uw schoot gedragen heeft,
de Christus leeft!
Alleluia, Alleluia, Alleluia, Alleluia!
Alleluia, Alleluia, Alleluia, Alleluia!
2. De Christus leeft Hij had `t voorzeid,
de smaad werd Hem een heerlijkheid.
Hij deed zich zelf de lijnwaad af,
en rees uit `t graf!
Alleluia, Alleluia, Alleluia, Alleluia!
Alleluia, Alleluia, Alleluia, Alleluia!
3. Hij rees uit `t graf o zoete Vrouw,
tot vreugde werd uw moederrouw.
De dood gaf U uw Jezus weer,
Hij sterft niet meer!
Alleluia, Alleluia, Alleluia, Alleluia!
Alleluia, Alleluia, Alleluia, Alleluia!
|