Erbarm U, God, en delg genadig
1. Erbarm U, God, en delg genadig
het kwaad dat ik heb aangericht
en was mij schoon: ik zie gestadig
mijn zonden voor mijn aangezicht.
Open mijn mond om U te loven,
stort in mijn hart, een nieuwe geest!
2. Ik heb mij tegen U misdragen,
voor U alleen heb ik misdaan:
Gij moogt voor uw gericht mij dagen,
en in rechtvaardigheid mij slaan.
<Refrein>
3. Laat in mijn hart uw wijsheid zinken,
herschep mijn hart in zijn geheel;
besprenkel mij, ik zal weer blinken
en schitteren als verse sneeuw.
<Refrein>
4. Laat mij de roep der vreugde horen
en wek zijn weergalm in mijn ziel:
Ik roep terug al wie verloren
uit uw genade nederviel.
<Refrein>
5. Geen brandaltaar kan U behagen;
maar uw barmhartigheid aanschouwt
wat ik bereid als offergave:
een hart vol deemoed en berouw.
<Refrein>
|