Er is een roos ontsprongen (Augustinuskoor)
1. Er is een roos ontsprongen
uit eed`le worteltronk,
zoals profeten zongen,
was `t Jesse die ze schonk.
Zij heeft een bloem gebracht
te midden van de winter,
te midden in de nacht
2. De rozenstam, de kleine
waaraan de Ziener dacht.
Maria heet de reine,
die ons dit bloempje bracht.
`t Heeft eeuwig God behaagd,
dat zij een kind zou baren,
en blijven zuiv`re maagd.
3. Wij smeken u van harte,
o eed`le rozenstam,
bij al de wrede smarte,
die over `t bloempje kwam.
Wil onze hulpe zijn,
dat w` u bereiden mogen,
een woning lieflijk rein.
|