Nu daagt het in het oosten
1. Nu daagt het in het oosten,
het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.
2. De duisternis gaat wijken
van d`eeuwenlange nacht.
Een nieuwe dag gaat prijken
met ongekende pracht.
3. Zij die gebonden zaten
in schaduw van de dood,
van God en mens verlaten
begroeten het morgenrood
4. De zonne, voor wier stralen
het nacht`lijk duister zwicht,
en die zal zegepralen,
is Christus, `t eeuwig licht!
5. Reeds daagt het in het oosten,
het licht schijnt overal:
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.
|