Wśród nocnej ciszy
1. Wśród nocnej ciszy głos się rozchodzi
In de stilte van de nacht weerklinkt een heldere stem
Wstańcie, pasterze, Bóg się wam rodzi!
Herders sta op, God is u geboren!
Czym prędzej się wybierajcie
Gaat zo snel mogelijk naarh Hem toe
Do Betlejem pospieszajcie
haast jullie naar Bethlehem
Przywitać Pana
om de Heer te begroeten.
Czym prędzej się wybierajcie
Gaat er zo snel mogelijk naar Hem toe
Do Betlejem pospieszajcie
haast jullie naar Bethlehem
Przywitać Pana
om de Heer te begroeten.
2. Poszli, znaleźli Dzieciątko w żłobie
Zij gingen en vonden een Kindje in de kribbe
Z wszystkimi znaki danymi sobie
juist zoals hun (door de engelen) gezegd was
Jako Bogu cześć Mu dali
Zij aanbaden Hem als hun God
A witając zawołali
En zij begroeten Hem
Z wielkiej radości
met grote vreugde
Jako Bogu cześć Mu dali
Zij aanbaden Hem als hun God
A witając zawołali
En zij begroetten Hem
Z wielkiej radości
met grote vreugde
3. Ach, witaj Zbawco z dawna żądany
Ach, gegroet Redder zo lang verwacht
Cztery tysiące lat wyglądany
Vierduizend jaar lang hebben
Na Ciebie króle, prorocy
koningen naar U uitgekeken. Profeten
Czekali, a Tyś tej nocy
hebben gewacht op deze geboren
Nam się objawił
waarin U zich aan ons heeft geopenbaard.
Na Ciebie króle, prorocy
Op u hebben koningen en profeten
Czekali, a Tyś tej nocy
gewacht, op deze nacht
Nam się objawił
waarin U zich aan ons heeft geopenbaard.
4. I my czekamy na Ciebie, Pana (hej)
En wij wachten op u, Heer (hey)
A skoro przyjdziesz na głos kapłana
En als U komt op het woord van de priester
Padniemy na twarz przed Tobą
zullen wij ons hoofd voor U buigen
Wierząc, żeś jest pod osłoną
in het geloof, dat U aanwezig bent onder de gedaanten
Chleba i wina
van brood en wijn
Padniemy na twarz przed Tobą
zullen wij ons hoofd voor U buigen
Wierząc, żeś jest pod osłoną
in het geloof, dat U aanwezig bent onder de gedaanten
Chleba i wina (hej)
van brood en wijn (hey)
Chleba i wina
van brood en wijn
|