We konden het maar niet geloven
1. We konden het maar niet geloven,
we bleven liever in het huis.
Bij lange niet de schok te boven
dat de Heer stierf aan het kruis.
Maar vrouwen kwamen ons vertellen;
die waren bij het graf geweest,
de steen was ervan afgewenteld.
Ze riepen luid: "Kom het is feest!"
Sjaloom, sjaloom, sjaloom,
de Heer is waarlijk opgestaan.
Sjaloom, sjaloom, sjaloom,
Jezus leeft van nu af aan!
Waarom zou je zitten blijven treuren?
Sta op, en zing maar met ons mee:
"Sjaloom, sjaloom, sjaloom,
De Heer is waarlijk opgestaan!"
2. We liepen snel zo hard we konden,
we kwamen in de graftuin aan,
de steen was weg, de ingang open.
Was Hij werkelijk opgestaan?
Diezelfde dag is Hij verschenen,
Hij kwam en at met ons het brood.
Hij zei: "Was jij het soms vergeten,
Dat ik op zou staan uit de dood?"
<Refrein>
3. Hij toonde allebei Zijn handen,
Toen was er echt geen twijfel meer.
De Meester was teruggekomen,
Ja, Hij leefde onze Heer!
Nu is Hij weer bij God Zijn Vader,
toch blijft Hij altijd om ons heen.
Zijn Geest is in ons komen wonen,
Hij laat ons nooit, nee nooit alleen.
<Refrein>
|