Opslag:Pr 2024-09-28om18.00 St. Jozefkerk

Uit Parwiki
Zaterdag

28 september 2024


Vooravond van de 26ste zondag door het jaar (B) ■

Intredelied:
1. God die ons heeft voorzien
en kent bij onze naam
Die ons ten leven riep
en houdt in het bestaan
Hij heeft ons voorbestemd
te lijken op Zijn Zoon
Die mens is zoals wij
en in ons midden woont

2. Hij heeft Zijn eigen Zoon
geen enkel leed bespaard
Hij heeft ten einde toe
Zijn Geest geopenbaard
Als God zo voor ons is
wie zal dan tegen zijn
Al wat ons overkomt
zal hoop en zegen zijn

3. Wie zal ons scheiden

ooit
van God ons goed en bloed
Geen toekomst en geen dood
bedreigt ons meer voorgoed
Genadig en getrouw
wil Hij mijn vrede zijn
Geen mens die Hem weerhoudt

om onze God te zijn ■


Schuldbelijdenis:
Ik belijd voor de almachtige God, en voor u allen, dat ik gezondigd heb, in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.
Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd,

alle engelen en heiligen, en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer onze God. ■


Heer ontferm U:
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.


Eer aan God:
Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft.
Wij loven U.
Wij prijzen en aanbidden U.
Wij verheerlijken U en zeggen U dank voor Uw grote heerlijkheid.
Heer God, hemelse Koning,

God, Almachtige Vader,
Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus;
Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader,
Gij, die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons;
Gij, die wegneemt de zonden der wereld,

aanvaard ons gebed;
Gij, die zit aan de rechterhand van de Vader; ontferm U over ons.
Want Gij alleen zijt de Heilige.
Gij alleen de Heer.
Gij alleen de Allerhoogste: Jezus Christus.
Met de Heilige Geest, in de

heerlijkheid van God de Vader. Amen.


Eerste lezing:
Uit het boek Numeri (Num. 11,25-29)

In die dagen
daalde de Heer neer in een wolk,
sprak tot Mozes en legde een deel van de geest
die op Mozes rustte, op de

zeventig oudsten.
En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij,
maar later hebben zij het niet meer gedaan.
Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven.
De een heette Eldad, de ander Medad.
Ook op hen rustte de geest

- zij stonden op de lijst,
al waren zij niet naar de tent gegaan -
en zij profeteerden in het kamp.
Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei:
Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp.

Jozua, de zoon van Nun,
die reeds als jongeman in dienst van Mozes gekomen was,
zei daarop tot Mozes:
Mijn heer, dat moet u hen verbieden.
Mozes zei hem:
Waarom komt u voor mij op?

Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde
en dat de Heer zijn geest op hen legde.

Zo spreekt de Heer.
Wij danken God.


Tussenzang:
Gij gelooft in God,
Gij gelooft in Hem, geloof dan ook in Mij.
Want in Mijn Vaders huis is ook een plaats voor u.
Daar zult Gij bij Mij zijn in eeuwigheid.


1. Ik ben de weg

en de woorden spreek Ik niet vanuit Mijzelf.
Het is de Vader die Zijn werk in Mij verricht
en hij die gelooft in Mij doet evenzo.
Gij gelooft in God,
Gij gelooft in Hem, geloof dan ook in Mij.
Want in Mijn Vaders huis is

ook een plaats voor u.
Daar zult Gij bij Mij zijn in eeuwigheid.


Tweede lezing:
Uit de brief van de heilige apostel Jakobus (Jak. 5,1-6)

Broeders en zusters,
Gij die rijk zijt:
weent en jammert om de rampen die over u komen.
Uw rijkdom is verrot,
uw mooie kleren zijn door

motten aangetast,
uw goud en zilver is verroest.
Die roest zal tegen u getuigen
en als een vuur uw vlees verteren.
Schatten hebt gij verzameld,
terwijl het de laatste

dagen zijn.
Hoort,
het loon dat gij hebt onthouden
aan de arbeiders die uw velden hebben gemaaid
roept luid,
en de kreten van uw oogsters zijn doorgedrongen

tot de oren van de Heer der heerscharen.
Gij hebt op aarde gezwelgd en gebrast,
gij hebt u vetgemest voor de dag van de slachting.
Gij hebt de rechtvaardige gevonnist en vermoord;
hij heeft geen verweer tegen u.

Zo spreekt de Heer.
Wij danken God.


Tussenzang (2):
Alleluia, Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven;
niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij.
Alleluia, Alleluia, Alleluia, Alleluia.


Evangelie:
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus (Mc. 9,38-43.45.47-48)

In die tijd zei Johannes tot Jezus:
Meester, we hebben iemand die ons niet volgt

in uw naam duivels zien uitdrijven,
en we hebben getracht het hem te beletten
omdat hij geen volgeling van ons was.

Maar Jezus zei:
Belet het hem niet,
want iemand die een wonder doet in mijn Naam

zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken.
Wie niet tegen ons is, is voor ons.
Als iemand u een beker water te drinken geeft
omdat gij van Christus zijt,
voorwaar Ik zeg u:
zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.

Maar als iemand
een van deze kleinen die geloven, aanleiding tot zonde geeft,
het zou beter voor hem zijn
als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp.
Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te

geven,
hak ze af;
het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan
dan in het bezit van twee handen in de hel te komen,
in het onblusbaar vuur.
Het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan

dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.
Het is beter voor u met één oog het Rijk Gods binnen te gaan
dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,
waar hun worm niet sterft

en het vuur niet gedoofd wordt.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God.


Geloofsbelijdenis:
Ik geloof in God de almachtige Vader,
schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de Heilige Geest,
geboren uit de Maagd

Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus
is gekruisigd, gestorven en begraven,
die nedergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden,
die opgestegen is ten

hemel,
zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest:
de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de

heiligen,
de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
en het eeuwig leven.
Amen. ■


Voorbede:
- dat alle Christenen door hun wijze van leven vele anderen voor de Heer mogen winnen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.

- dat alle werkende mensen op deze wereld een rechtvaardig loon mogen ontvangen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.

- dat vele jonge mensen bereid mogen zijn om de roepstem van de Heer te volgen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.


Offerandelied:
1. Wie zeggen mensen, dat onze Heer is?
Voor wie houdt men de Mensenzoon?
Is het Elia, Mozes, de Doper,
die men beschouwt als Gods heraut?

4. Gij zijt de Christus, Zoon van de Vader,
Gij houdt ons leven in Uw hand.
En Gij zult heersen met de Vader:
Uw Geest leidt ons door heel het land. ■


Bede over de gaven:
Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van Zijn naam, tot welzijn van ons van heel Zijn heilige Kerk. ■


Heilig:
Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten!
Vol zijn hemel en aarde van Uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge!
Gezegend Hij die komt in de naam des Heren
Hosanna in den hoge! ■


Acclamatie:
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt. ■


Onze Vader:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze

schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade. ■


Doxologie:
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen ■


Lam Gods:
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede ■


Uitnodiging:
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden. ■


Communielied:
1. Gij zijt in glans verschenen,
verschenen voor altijd.
Hoe ook in dood verdwenen,
ons straalt Uw heerlijkheid.
Hoe bitter ook de pijnen
door ons U aangedaan,

Gij blijft in glans verschijnen,
ziet ons in glorie aan.

2. Uw marteling, Uw lijden,
in aller wereldnood,
Uw kruisgang door de tijden,
Uw dagelijkse dood,
het straalt voor onze ogen,

het glanst uit alle pijn,
aan haat en hoon onttogen,
blijft Gij onz` glorie zijn.

3. Gij zijt in glans verschenen,
verschenen voor altijd.
Gij wilt Uw kruis ons lenen,
als licht van eeuwigheid.
Geen ondergang kan

dreigen,
of heerlijk rijst Uw beeld,
en doet ons mee ontstijgen
in glans die alles heelt. ■


Moge de Heer ons helpen om ons loon niet te ontgaan!