Zaterdag
1 februari 2025
Vooravond van Opdracht van de Heer
(Maria Lichtmis) ■
|
Intredelied:
1. Wilt heden nu treden voor God den Here,
Hem bovenal loven van herten zeer;
en maken groot Zijns lieven namens ere,
die daar nu onzen vijand slaat terneer.
|
2. Ter eren ons Heren wilt al uw dagen
dit wonder bijzonder gedenken toch.
Maakt u, o mens, voor God steeds wel te dragen,
doet ieder recht en wacht u voor bedrog.
3. Bidt, waket en maket,
|
dat g`in bekoring
en `t kwade met schade toch niet en valt.
Uw vroomheid brengt den vijand tot verstoring,
al waar` zijn rijk nog eens zo sterk bewald. ■
|
Schuldbelijdenis:
Ik belijd voor de almachtige God, en voor u allen, dat ik gezondigd heb, in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.
Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd,
|
alle engelen en heiligen, en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer onze God. ■
|
Heer ontferm U:
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons. ■
|
Eer aan God:
Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft.
Wij loven U.
Wij prijzen en aanbidden U.
Wij verheerlijken U en zeggen U dank voor Uw grote heerlijkheid.
Heer God, hemelse Koning,
|
God, Almachtige Vader,
Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus;
Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader,
Gij, die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons;
Gij, die wegneemt de zonden der wereld,
|
aanvaard ons gebed;
Gij, die zit aan de rechterhand van de Vader; ontferm U over ons.
Want Gij alleen zijt de Heilige.
Gij alleen de Heer.
Gij alleen de Allerhoogste: Jezus Christus.
Met de Heilige Geest, in de
|
heerlijkheid van God de Vader. Amen. ■
|
Eerste lezing:
Uit de profeet Maleachi (Mal. 3,1-4)
Dit zegt de Heer God:
Ik zend mijn gezant voor Mij uit
om voor Mij de weg te banen.
En aanstonds treedt dan de
|
Heer zijn heiligdom binnen,
de Heer die gij zoekt, de engel van het verbond,
naar wie gij verlangend uitziet.
Let op, Hij komt, zegt de Heer van de hemelmachten.
Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen?
|
Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt?
Want Hij is als het vuur van de smelter,
als het loog van de blekers.
Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren,
om de levieten te zuiveren
en hen, als goud en zilver,
|
te louteren,
zodat zij de Heer weer op de vereiste wijze
offergaven kunnen brengen.
Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen,
zoals in het verleden, in de voorbije jaren.
|
Zo spreekt de almachtige Heer.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Tussenzang:
Want mijn herder is de Heer:
nooit zal er mij iets ontbreken.
1. Mijn herder is de Heer
het ontbreekt mij aan niets.
Hij legt mij in grazige
|
weiden,
Hij geeft rust aan mijn ziel,
Hij leidt mij naar rustige waat`ren
om mijn ziel te verkwikken.
Want mijn herder is de Heer:
nooit zal er mij iets ontbreken.
|
2. Hij leidt mij in het rechte spoor
omwille van Zijn Naam.
Al moet ik door donkere dalen,
ik vrees geen kwaad.
Uw staf en Uw stok zijn mijn troost,
Gij zijt steeds bij mij.
Want mijn herder is de
|
Heer:
nooit zal er mij iets ontbreken. ■
|
Tweede lezing:
Uit de brief aan de Hebreeën (Hebr. 2,14-18)
Broeders en zusters,
De kinderen van één familie
hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed;
daarom heeft Jezus ons
|
bestaan willen delen,
om door zijn dood
de vorst van de dood, de duivel, te onttronen
en om hen te bevrijden, die door de vrees voor de dood
heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren.
Want het zijn niet de
|
engelen wier lot Hij zich aantrekt
maar de nakomelingen van Abraham.
Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden,
om als een medelijdend en getrouw hogepriester
hun belangen bij God te
|
behartigen
en de zonden van het volk uit te boeten.
Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft,
kan Hij allen helpen die beproefd worden.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Tussenzang (2):
1. Hoort hoe God met mensen omgaat, hoe Hij Zijn belofte houdt,
die de mens van den beginne adem geeft en gaande houdt.
10. Hoort hoe God met mensen omgaat hoe Hij
|
van zich spreken laat
Die bij monde van profeten met ons is in woord en daad. ■
|
Evangelie:
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas (Lc. 2,22-40)
Toen de tijd aanbrak
waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes
gereinigd moesten worden,
brachten zijn ouders Jezus
|
naar Jeruzalem
om Hem aan de Heer op te dragen,
volgens het voorschrift van de Wet des Heren:
elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht
moet aan de Heer worden toegeheiligd,
en om volgens de
|
bepalingen van de Wet des Heren
een offer te brengen,
namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven.
Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon,
een wetgetrouw en vroom man
die Israëls vertroosting
|
verwachtte,
en de heilige Geest rustte op hem.
Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest
dat de dood hem niet zou treffen
voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben
|
aanschouwd.
Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen.
Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten
om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen,
nam Simeon het kind in zijn
|
armen
en verkondigde Gods lof met de woorden:
“Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan:
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
|
een licht dat voor de heidenen straalt,
een glorie voor uw volk Israël.”
Zijn vader en moeder stonden verbaasd
over wat van Hem gezegd werd.
Daarop sprak Simeon over
|
hen een zegen uit
en hij zei tot Maria, zijn moeder:
“Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël,
tot een teken dat weersproken wordt,
opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge
|
worden;
en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.”
Er was ook een profetes, Hanna,
een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser.
Zij was hoogbejaard
en na haar jeugd had zij
|
zeven jaren met haar man geleefd.
Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar.
Ze verbleef voortdurend in de tempel
en diende God dag en nacht door vasten en gebed.
Op dit ogenblik kwam zij
|
naderbij,
dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.
Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden
keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret
|
terug.
Het kind groeide op en nam toe in krachten;
het werd vervuld van wijsheid
en de genade Gods rustte op Hem.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God. ■
|
Geloofsbelijdenis:
Ik geloof in God de almachtige Vader,
schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de Heilige Geest,
geboren uit de Maagd
|
Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus
is gekruisigd, gestorven en begraven,
die nedergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden,
die opgestegen is ten
|
hemel,
zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest:
de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de
|
heiligen,
de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
en het eeuwig leven.
Amen. ■
|
Voorbede:
- voor de Kerk, dat zij de boodschap van de Heer, het Heil voor alle volkeren overal in vrijheid mag uitdragen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.
|
- voor de leiders van alle volkeren dat zij zich oprecht inzetten voor vrede en gerechtigheid. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.
|
- voor allen die het moeilijk hebben dat zij verlichting en troost vinden bij de Heer en hulp en steun mogen ervaren van hun medemensen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons. ■
|
Offerandelied:
1. Grote God wij loven U,
Heer, o sterkste aller sterken!
Heel de wereld buigt voor U
en bewondert Uwe werken.
Die gij waart te allen tijd,
blijft Gij ook in eeuwigheid.
Die gij waart te allen tijd,
|
blijft Gij ook in eeuwigheid.
2. Alles wat U prijzen kan,
U de Eeuw`ge, Ongeziene,
looft Uw liefd` en zingt ervan.
Alle englen die U dienen,
roepen U nooit lovensmoe
`Heilig, heilig, heilig` toe!
roepen U nooit lovensmoe
|
`Heilig, heilig, heilig` toe! ■
|
Bede over de gaven:
Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van Zijn naam, tot welzijn van ons van heel Zijn heilige Kerk. ■
|
Heilig:
Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten!
Vol zijn hemel en aarde van Uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge!
Gezegend Hij die komt in de naam des Heren
Hosanna in den hoge! ■
|
Acclamatie:
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt. ■
|
Onze Vader:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze
|
schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade. ■
|
Doxologie:
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen ■
|
Lam Gods:
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede ■
|
Uitnodiging:
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden. ■
|
Communielied:
1. U, Heer, zij lof gebracht, U klinkt ons feestlied ter ere,
wat Gij, almachtige, veilig behoudt, komt U eren.
Al wat Gij geeft, alles wat ademt en leeft.
wil U zijn oorsprong vereren.
|
2. Wie in Uw liefde woont, heiligen, engelenkoren,
wie aan Uw rechterhand neerzit, in liefde herboren.
zingt duizendmaal, zingt het hoogheilig koraal:
Heilig is God in den hoge. ■
|
Moge de Heer ook het licht zijn dat ons leven bepaalt en leidt! ■
|
|