Opslag:Pr 2025-03-30om11.00 Mariakerk

Uit Parwiki
Zondag

30 maart 2025


vierde zondag van de Veertigdagentijd (C) ■

Intredelied:
De noche iremos, de noche,
`s nachts gaan wij, `s nachts
que para encontrar la fuente
om de bron te vinden
sólo la sed nos alumbra.
enkel de dorst verlicht ons.
sólo la sed nos alumbra.
enkel de dorst verlicht ons.


Schuldbelijdenis:
Ik belijd voor de almachtige God, en voor u allen, dat ik gezondigd heb, in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.
Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd, alle engelen en heiligen, en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer onze God. ■


Heer ontferm U:
Heer onze Heer, ontferm U, ontferm U over ons.
Heer onze Heer, ontferm U, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U, ontferm U over ons.
Heer onze Heer, ontferm U, ontferm U over ons.

Heer onze Heer, ontferm U, ontferm U over ons.


Eerste lezing:
Uit het boek Jozua (Joz. 5,9a.10-12)

In die dagen sprak de Heer tot Jozua:
Vandaag heb Ik de smaad van Egypte van u afgewenteld.
Terwijl de Israëlieten in Gilgal gelegerd waren,
vierden zij het Paasfeest op de veertiende dag van de maand,

in de avond in de vlakte van Jericho.
En daags na Pasen, juist op die dag,
aten zij ongezuurd brood en geroosterd graan
dat van het land zelf afkomstig was.
De volgende dag hield het manna op;
ze konden nu eten wat het land voortbracht.
Voortaan kregen de Israëlieten geen manna meer;
zij aten gedurende heel het jaar wat

Kanaän voortbracht.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God.


Tussenzang:
1. O Jesu zoet, gekleurd met bloed
door kroon en geselroede,
Waar gaat Gij heen?
Zijn Uwe leên,
Uw hart niet lijdensmoede?
Jezus, ik vrage: waarom gedragen
`t hout van de schande naar Golgotha


2. Onschuldig Lam wat ik niet nam

tot boeting mijner zonden,
Hebt Gij zo blij getorst voor mij
Uw liefde sloeg Uw wonden.
Jezus, ik vrage: waarom gedragen
`t hout van de schande naar Golgotha


3. O Jesu zoet, geef mij de moed
om `t kruis met U te dragen;
hoe zwaar het zij, Uw kracht zal mij
bij `t zwakke pogen schragen.

Jezus, ik vrage: waarom gedragen
`t hout van de schande naar Golgotha


Tweede lezing:
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de Christenen van Korinte (2 Kor. 5,17-21)

Broeders en zusters,
Wie in Christus is, is een nieuwe schepping:
het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen:
En dit alles komt van God.

Hij heeft ons door Christus met zich verzoend
en ons, apostelen, de dienst van die verzoening toevertrouwd.
Ja, God was het
die in Christus de wereld met zich verzoende:
Hij telde de fouten van de mensen niet
en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee.

Wij zijn dus gezanten van Christus,
God roept u op door ons woord.
Wij smeken u in Christus’ naam:
laat u met God verzoenen
Hem die geen zonde heeft gekend
heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt,
opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God.


Tussenzang (2):
1. Heel alleen in de hof,
zo alleen knielt de Heer.
Donker is het om Hem heen;
er is niemand meer.
Geef mij hoop en geef mij kracht,
om te doen wat U wilt.
Geef mij hoop en geef mij kracht,
om te gaan door de nacht.


2. Heel verdrietig en bang,

zo alleen vecht de Heer.
Help mij, Vader, geef mij kracht,
want ik kan niet meer.
Geef mij hoop en geef mij kracht,
om te doen wat U wilt.
Geef mij hoop en geef mij kracht,
om te gaan door de nacht.


3. Heel alleen in de hof,
zo alleen gaat de Heer.
om te sterven aan het kruis,

Hij bidt nog één keer.
Geef mij hoop en geef mij kracht,
om te doen wat U wilt.
Geef mij hoop en geef mij kracht,
om te gaan door de nacht.


Evangelie:
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas (Lc. 15,1-3.11-32)

In die tijd
kwamen de tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus
om naar Hem te luisteren.
De Farizeeën en de Schriftgeleerden morden daarover en zeiden:

“Die man ontvangt zondaars en eet met hen.”
Hij hield hun deze gelijkenis voor:
“Een man had twee zonen.
Nu zei de jongste van hen tot zijn vader:
Vader geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb.
En de vader verdeelde zijn vermogen onder hen.
Niet lang daarna pakte de jongste

zoon alles bij elkaar
en vertrok naar een ver land.
Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven.
Toen hij alles opgemaakt had
kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land
en hij begon gebrek te lijden.
Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van dat land
die hem het veld instuurde om

varkens te hoeden.
En al had hij graag zijn buik willen vullen
met de schillen die de varkens aten,
niemand gaf ze hem.
Toen kwam hij tot nadenken en zei:
Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed,
en ik verga hier van de honger.
Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen:

Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u;
ik ben niet meer waard uw zoon te heten
maar neem mij aan als een van uw dagloners.
Hij ging dus op weg naar zijn vader.
Zijn vader zag hem al in de verte aankomen
en hij werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe

viel hem om de hals en kuste hem hartelijk.
Maar de zoon zei tot hem:
Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u;
ik ben niet meer waard uw zoon te heten.
Doch de vader gelastte zijn knechten:
Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan,

steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan.
Haalt het gemeste kalf en slacht het;
laten we eten en feestvieren,
want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden,
hij was verloren en is teruggevonden.
Ze begonnen dus feest te vieren.
Intussen was zijn oudste zoon op het

land.
Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde
hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechten
en vroeg wat dat te betekenen had.
Deze antwoordde:
Uw broer is thuisgekomen
en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten
omdat hij hem gezond en wel heeft

teruggekregen.
Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen.
Toen zijn vader naar buiten kwam en bij hem aandrong
gaf hij zijn vader ten antwoord:
Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden,
toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven
om eens met mijn vrienden feest te

vieren.
En nu die zoon van u is gekomen
die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen,
hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten.
Toen antwoordde de vader:
Jongen, jij bent altijd bij me
en alles wat van mij is, is ook van jou.
Maar er moet feest en vrolijkheid

zijn,
omdat die broer van je dood was en levend is geworden,
verloren was en is teruggevonden.”
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God.


Geloofsbelijdenis:
Ik geloof in één God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde, van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.
En in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God vóór alle tijden geboren uit de Vader.
God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de

Vader, en door wie alles geschapen is.
Hij is voor ons, mensen, en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald.
Hij heeft het vlees aangenomen door de heilige Geest uit de maagd Maria en is mens geworden.
Hij werd voor ons gekruisigd, Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven.

Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften. Hij is opgevaren ten hemel: zit aan de rechterhand van de Vader.
Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen levenden en doden en aan Zijn rijk komt geen einde.
Ik geloof in de heilige Geest die Heer is en het leven geeft, die voortkomt uit de Vader en de Zoon;
die met de Vader en de Zoon

tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt; die gesproken heeft door de profeten.
Ik geloof in de ene, heilige katholieke en apostolische Kerk.
Ik belijd één doopsel tot vergeving van de zonden.
Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van het komend rijk. Amen.


Voorbede:
- dat alle mensen de goedheid en vergeving van God mogen ervaren. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.

- dat allen die ontgoocheld zijn in het leven of die op een of andere manier lijden mogen ontdekken dat ook zij een opdracht van God in dit leven hebben. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.

- dat onze parochiekerken weer het centrum van ons Christelijk vieren mogen worden. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.


Offerandelied:
1. Lam Gods dat zo onschuldig,
zo eindeloos geduldig
aan `t schandelijk kruishout lijdt.
`t is al voor onze zonden
Uw pijnen en Uw wonden
Gij die de onschuld zelve zijt

2. Lam Gods Gij wilde sterven
Uws Vaders liefde derven
In eindeloze pijn

Gij sloegt op ons Uw ogen
in god`lijk mededogen
en wilde onz` verlosser zijn

3. Lam Gods nimmer volprezen,
leer ons de zonde vrezen
Waarvoor Gij stierft aan het kruis.
Wilt Gij ons eenmaal geven
het onvergank`lijk leven
bij U in `t hemels Vaderhuis ■


Bede over de gaven:
Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van Zijn naam, tot welzijn van ons van heel Zijn heilige Kerk. ■


Heilig:
1. Holy, holy, holy, holy is the Lord,
Holy, holy, holy, Lord, God sabaoth.
God of all creation, Lord of heav`n and earth,
Praise and adoration, your glory is our mirth.

2. Holy, holy, holy, holy is the Lord,
Holy, holy, holy, Lord, God sabaoth.
Blessed He who cometh in the name

of the Lord,
Hosanna in the highest, holy is the Lord. ■


Acclamatie:
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt. ■


Onze Vader:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving

maar verlos ons van het kwade. ■


Doxologie:
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen ■


Lam Gods:
Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt, geef ons Uw vrede. ■


Communielied:
1. Witaj pokarmie w którym niezmierzony
Geprezen zij het voedsel waarin de
Nieba i ziemie Twórca jest zamkniony
onmetelijk Schepper van hemel en aarde bevat ligt.
Witaj napoju zupełnie gaszący
Geprezen de drank dat ons geestelijk verlangen

Umysł pragnący
volledig vervult

2. Witaj krynico wszystkiego dobrego
Gegroet bron van alle goeds
Gdy bowiem w sobie masz Boga samego
dat God zelf in zich bevat

Znasz ludziom wszystkie jego wszechmocności
Gij kent alle mensen in uw alwetendheid
Niesiesz godności
Gij omvat alle waardigheid

3. Witaj z niebiosów manno padająca
Gegroet, gij manna dat uit de hemel regent
Rozkoszny w sercu naszym smak czyniąca
dat in ons hart een verrukkelijk smaakt

Wszystko na świecie co jedno smakuje
Alles wat smaak heeft in deze wereld
W tym się najduje
is hierin te vinden

4. Witaj rozkoszne z ogrodu rajskiego
Gegroet gij verrukkelijke vrucht van de boom
Drzewo owocu pełne żywiącego
des levens uit de paradijstuin

Kto cię skosztuje śmierci się nie boi
Wie ervan eet, vreest de dood niet meer
Choć nad nim stoi
ook al staat hij voor je

5. Witaj jedyna serc ludzkich radości
Gegroet vreugde van elk mensenhart
Witaj strapionych wszelka łaskawości
Gegroet troost van alle bedrukten

Ciebie dziś moje łzy słodkie szukają
Vandaag zoeken mijn tranen naar U
K` Tobie wołają
naar U verlangen zij


Communielied (2):
1. Waarom bleef U zo stil, toen ze U vroegen
Bent U de koning der Joden?
Waarom bleef U zo stil, toen ze U sloegen
en aan een kruis wilden doden?
Dacht U aan ons, en dat U de Vader zou zien?
Dacht U aan ons, misschien?

2. Waarom vocht U niet terug, toen ze U vonden,
en als een dief wilden vangen?
Waarom vocht U niet terug, toen ze U bonden,
en aan een hout wilden hangen?
Dacht U aan ons, en dat U de Vader zou zien?
Dacht U aan ons, misschien?


3. Waarom zei U geen woord, toen ze

zo spuugden,
en U bespotten en lachten?
Waarom zei U geen woord, toen ze U duwden,
en U naar Golgotha brachten?
Dacht U aan ons, en dat U de Vader zou zien?
Dacht U aan ons, misschien?

Dacht U aan ons, en dat U de Vader zou zien?
Dacht U aan ons, misschien?


Moge de Heer ons helpen Hem te dienen!