Opslag:Pr 2025-05-04om18.00 St. Jozefkerk

Uit Parwiki
Zondag

4 mei 2025


derde zondag van Pasen (C)

Dodenherdenking.


Intredelied:
1. Gekomen is uw lieve mei, Maria!
en op het veld de bloemensprei, Maria!
Bloemen die wij plukken gaan
nu zij rijk te bloeien staan
Ave, ave Maria!
Voor U de vrouwe van de

mei, Maria!

2. Wij knielen `s avonds voor uw beeld, Maria!
U wijden wij ons onverdeeld, Maria!
met de bloemen en de zang,
en wij bidden zingen lang
Ave, ave Maria!

Tot Gij uw gunsten aan ons deelt, Maria!

3. Zo helder schijnt het witte licht, Maria!
De kaarsen op uw lief gezicht, Maria!
Goedig ziet Gij op ons neer
als een moeder goed en teer

Ave, ave Maria!
Uw ogen steeds op ons gericht, Maria!


Schuldbelijdenis:
Ik belijd voor de almachtige God, en voor u allen, dat ik gezondigd heb, in woord en gedachte, in doen en laten, door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.
Daarom smeek ik de heilige Maria, altijd maagd,

alle engelen en heiligen, en u, broeders en zusters, voor mij te bidden tot de Heer onze God. ■


Heer ontferm U:
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.


Eer aan God:
Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft.
Wij loven U.
Wij prijzen en aanbidden U.
Wij verheerlijken U en zeggen U dank voor Uw grote heerlijkheid.
Heer God, hemelse Koning,

God, Almachtige Vader,
Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus;
Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader,
Gij, die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons;
Gij, die wegneemt de zonden der wereld,

aanvaard ons gebed;
Gij, die zit aan de rechterhand van de Vader; ontferm U over ons.
Want Gij alleen zijt de Heilige.
Gij alleen de Heer.
Gij alleen de Allerhoogste: Jezus Christus.
Met de Heilige Geest, in de

heerlijkheid van God de Vader. Amen.


Eerste lezing:
Uit de Handelingen van de Apostelen (Hand. 5,27b-32.40b-41)

In die dagen ondervroeg de hogepriester de apostelen:
Hebben wij u niet uitdrukkelijk verboden
in de naam van Jezus

onderricht te geven?
Door uw toedoen is heel Jeruzalem vol van uw leer.
Bovendien wilt gij ons het bloed van die man aanrekenen.

Maar Petrus en de andere apostelen gaven ten antwoord:
Men moet God meer

gehoorzamen dan de mensen.
De God van onze vaderen heeft Jezus ten leven gewekt,
aan wie gij u vergrepen hebt
door Hem aan het kruis te slaan.
Hem heeft God als

Leidsman en Verlosser verheven
aan zijn rechterhand
om aan Israël bekering en kwijtschelding van zonden te schenken.
Van dit alles zijn wij getuigen,
maar ook de heilige Geest
die God geschonken heeft

aan wie Hem gehoorzamen.
Maar men verbood de apostelen te spreken in de naam van Jezus
en stelde hen in vrijheid.
Zij verlieten de Hoge Raad,
verheugd dat ze waardig bevonden waren
smaad te lijden omwille

van Jezus’ naam.
Zo spreekt de Heer.
Wij danken God.


Tussenzang:
1. Laat ieder `s Heren goedheid prijzen,
Zijn liefde duurt in eeuwigheid.
Laat, Israël, uw lofzang rijzen,
Zijn liefde duurt in eeuwigheid.
Dit zij het lied der

priesterkoren.
Zijn liefde duurt in eeuwigheid.
Gij, die de Heer vreest, laat het horen:
Zijn liefde duurt in eeuwigheid

9. Dit is de dag, die God deed rijzen,

juicht nu met ons en weest verblijd.
O God, geef thans Uw gunstbewijzen,
geef thans het heil door ons verbeid.
Gezegend zij de grote koning
die tot ons komt in `s Heren naam.

Wij zeegnen u uit `s Heren woning,
wij zeegnen U al tezaam. ■


Tweede lezing:
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes (Ap. 5,11-14)

Ik, Johannes zag toe
en hoorde de stem van talloze engelen rondom de troon
en de stem van levende

wezens en van de oudsten;
en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen
en duizenden duizendtallen; en zij riepen luid:
Waardig is het Lam dat geslacht werd
te ontvangen de macht en

de rijkdom,
de wijsheid en de kracht,
en eer en heerlijkheid en lof.

En elk schepsel in de hemel en op de aarde
en onder de aarde en in de zee,
het ganse heelal hoorde ik roepen:

Aan Hem die gezeten is op de troon en aan het Lam
zij de lof en de eer en de roem en de kracht
in de eeuwen der eeuwen!”
En de vier levende wezens zeiden:
Amen.
En de oudsten vielen in aanbidding neer.

Zo spreekt de Heer.
Wij danken God.


Tussenzang (2):
1. Zingt voor de Heer een nieuw gezang, alleluja.
Hij laaft u heel uw leven lang, alleluja.
met water uit de harde steen, alleluja.
het is vol wond`ren om u heen, alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja.

2. Hij gaat u voor in wolk en vuur, alleluja.
gunt aan uw leven rust en duur, alleluja.
en geeft het zin en samenhang, alleluja.
zingt dan de Heer een nieuw gezang, alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja.

4. De hand van God doet in de tijd, alleluja.
tekenen van gerechtigheid, alleluja.
de Geest des Heren vuurt ons aan, alleluja.
de heil`ge tekens te verstaan, alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja. ■


Evangelie:
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (Joh. 21,1-14)

In die tijd verscheen Jezus andermaal aan de leerlingen
bij het meer van Tiberias.

De verschijning verliep als volgt:
Er waren bijeen
Simon Petrus, Tomas die ook Didymus genoemd wordt,
Natanaël uit Kana in Galilea,
de zonen van Zebedeus en nog twee van zijn

leerlingen.
Simon Petrus zei tot hen:
Ik ga vissen.
Zij antwoordden:
Dan gaan wij mee.
Zij gingen dus op weg en klommen in de boot
maar ze vingen die nacht niets.
Toen het reeds morgen

begon te worden
stond Jezus aan het strand,
maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was.
Jezus sprak hen aan:
Vrienden, hebben jullie soms wat vis?
Neen,“ zeiden ze.
Toen beval Hij hun:

Werpt het net uit, rechts van de boot,
daar zult ge iets vangen.

Nadat ze dit gedaan hadden,
waren ze niet meer bij machte het net op te halen
vanwege de grote hoeveelheid vissen.
Daarop zei de leerling van

wie Jezus veel hield tot Petrus:
Het is de Heer!
Toen Simon Petrus hoorde dat het de Heer was
trok hij zijn bovenkleed aan
-want hij droeg slechts een onderkleed -
en sprong in het meer.
De andere leerlingen

kwamen met de boot,
want zij waren niet ver van de kust,
slechts ongeveer tweehonderd el,
en sleepten het net met de vissen achter zich aan.
Toen zij aan land waren gestapt,
zagen zij dat er een

houtskoolvuur was aangelegd
met vis erop en brood.
Jezus sprak tot hen:
Haalt wat van de vis die gij juist gevangen hebt.
Simon Petrus ging weer aan boord en sleepte het net aan land.
Het was vol grote vissen,

honderddrieënvijftig stuks
en ofschoon het er zoveel waren, scheurde het net niet.
Jezus zei hun:
Komt ontbijten.
Wetend dat het de Heer was durfde geen van de leerlingen Hem vragen:
Wie zijt Gij?

Jezus trad dichterbij,
nam het brood en gaf het hun
en zo ook de vis.
Dit was nu de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen
sinds Hij uit de doden was opgestaan.
Zo spreekt de Heer.

Wij danken God.


Geloofsbelijdenis:
Ik geloof in God de almachtige Vader,
schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de Heilige Geest,
geboren uit de Maagd

Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus
is gekruisigd, gestorven en begraven,
die nedergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden,
die opgestegen is ten

hemel,
zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest:
de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de

heiligen,
de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
en het eeuwig leven.
Amen. ■


Voorbede:
- dat alle Christenen zó mogen leven dat hun woorden en daden ervan getuigen dat zij werkelijk in de Heer geloven en dat zij van Hem houden. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.

- dat er een eind aan alle onrecht en geweld in deze wereld mag komen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.

- dat wij niet bang zijn om van ons geloof te getuigen. Laat ons bidden.
Heer onze God, wij bidden U verhoor ons.


Offerandelied:
1. Wanneer ik door de velden ga
en zon en hemel gadesla,
dan weet ik, Heer hoe groot Gij zijt,
en buig mij voor Uw majesteit
U zingt mijn ziel op blijde toon:

mijn God, Gij zijt oneindig schoon.

3. Wanneer mijn ziel Uw wet beleeft,
Uw heilzaam woord mij vreugde geeft:
Uw wet is als een heerlijk licht
dat veilig mijne schreden

richt
U zingt mijn ziel op blijde toon:
mijn God, Gij zijt oneindig schoon.


4. Al staat Uw wet mij zo nabij
`k weet mij van zonden nimmer vrij

maak Gij me schuldeloos en rein
en wil mijn rots en redder zijn
U zingt mijn ziel op blijde toon:
mijn God, Gij zijt oneindig schoon.


Bede over de gaven:
Moge de Heer het offer uit uw handen aannemen, tot lof en eer van Zijn naam, tot welzijn van ons van heel Zijn heilige Kerk. ■


Heilig:
Heilig, heilig, heilig de Heer, de God der hemelse machten!
Vol zijn hemel en aarde van Uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge!
Gezegend Hij die komt in de naam des Heren
Hosanna in den hoge! ■


Acclamatie:
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt. ■


Onze Vader:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze

schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade. ■


Doxologie:
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen ■


Lam Gods:
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede ■


Uitnodiging:
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij tot mij komt, maar spréék en ik zal gezond worden. ■


Communielied:
1. God groet U zuiv`re bloeme
Maria maged fijn
gedoog dat ik U roeme
lof moet U altijd zijn
Als Gij niet waart geboren
o, reine maged vrij
wij waren allen verloren
Aan U beveel ik mij

2. O, roosken zonder doornen
O, violette zoet
O, bloemken blauw in `t koren
weest mij uw kinde goed
vol liefde en gestadig
ootmoedig zo zijt Gij
Och wees mij toch genadig
aan U beveel ik mij

3. Maria, lelie reine,
gij zijt mijn toeverlaat,
Zoals een klaar fonteine,
die nimmer stille staat,
Zo geeft gij ons genade
en staat uw dienaars bij:
Och, sta mij toch te stade;
aan u beveel ik mij! ■


Na de zegen:
1. Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
Een Prinse van Oranje
ben ik, vrij onverveerd,
den Koning van Hispanje
heb ik altijd geëerd.

6. Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God mijn Heer,
op U zo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer.
Dat ik doch vroom mag blijven,
uw dienaar t`aller stond,
de tirannie verdrijven
die mij mijn hart

doorwondt. ■


Moge het offer van zovelen ervoor zorgen dat wij de moed hebben en houden om op te komen voor vrede, waarheid en gerechtigheid, ook als het ons moeite kost!