1 HET GEBRUIK VAN DE KOFFIEZETAPPARATEN. (Parochiezaal)
1.1 NOVO
- 1. Zet het koffiezetapparaat aan. Druk hiervoor op de startschakelaar (onder), het controlelampje zal aan gaan.
- 2.Doe een nieuwe filter in de filterhouder en vul hem met vijf afgestreken kleine lepeltjes snelfiltermaling (op een hele kan water).
- 3. Schuif de filterhouder in het koffiezetapparaat
- 4. Vul (met de kan) het waterreservoir met de gewenste hoeveelheid water. Het lampje "BREW" gaat branden.
- 5. Plaats de dop op de kan en zet de kan onmiddellijk onder de filter. Het hete water begint te lopen.
- 6. Als het lampje "BREW" uitgaat stopt het lopen van het hete water en duurt het nog ongeveer 1 minuut voor de koffie is doorgelopen. De koffie is nu klaar om geserveerd te worden.
- 7. Men kan de volle kan op de bovenste warmhoudplaat plaatsen.
- 8. Druk, om het warmhoudplaatje aan te zetten, de bovenste toets in, het controlelampje zal gaan branden. Het is nu mogelijk, met een tweede kan koffie te zetten.
1.2 DAALDEROP
- 1. Afhankelijk van het aantal te zetten koppen doet U de juiste hoeveelheid water in de ketel. (af te lezen in het peilglas)
- 2. Doe in de filterbak grofgemalen koffie (in geen geval snelfiltermaling) overeenkomstig het aantal gewenste kopjes. (Elke ribbel in de filterbak staat voor 10 kopjes). Er worden geen papieren filters gebruikt.
- 3. Sluit de filterbak goed af met het filterdeksel.
- 4. Plaats de percolatorbuis goed in de bodemholte.
- 5. Plaats het deksel op het apparaat en schakel het apparaat in.
- 6. Na 20 tot 30 minuten is de koffie klaar en gaat het controlelampje aan.
- 7. Schoonmaken:
- schakel het apparaat uit
- maak de filterbak leeg
- kantel het apparaat iets voorover zodat het leeg loopt
- met water naspoelen.
- filterbak niet uitkloppen op rand van vuilnisbak!! Uitspoelen!
|