Liturgie:Lied 1134

Uit Parwiki

De Heer richt op zijn berg een maaltijd aan

1. De Heer richt op Zijn berg een maaltijd aan
van spijs en merg, van uitgelezen wijnen;
van heind` en ver zal men aan tafel gaan,
de Heer is gul en goed voor al de zijnen.

2. Gezuiverd en belegen is de wijn,
zo rood als bloed, gerijpt tot heil en zegen;
op deze berg zal `t feestlijk toeven zijn,
hier leidt de Heer ons heen langs alle wegen.

3. Op deze berg neemt Hij de sluier weg,
waar alle volkeren mee zijn omwonden;
de duisternis zal worden afgelegd,
geheimen opgeklaard, boeien ontbonden.

4. Wij treden aan het ontoeganklijk licht,
wij volkeren, wij heidenen, wij mensen;
wij zien het leven zelf in het gezicht,
God haalt ons thuis van achter alle grenzen.

5. En Hij, het leven zelf, verslindt de dood
tot overwinning en van alle ogen
wist Hij de tranen af. Het ochtendrood
gaat stralend op, een opgang uit den hoge.

6. Dit zeiden Zijn profeten in Zijn Geest;
de bankring van de dood zal zijn gebroken,
de smaad van Israël wordt uitgewist;
zo zal het gaan, want zo heeft Hij gesproken.