Paastijd: verschil tussen versies

Uit Parwiki
Regel 1: Regel 1:
{|width=750px border=0
+
__NUMBEREDHEADINGS__ {|width=750px border=0
 
|<tabber>
 
|<tabber>
 
x
 
x

Versie van 12 apr 2023 15:45


De Paastijd is de liturgische tijd van Pasen tot en met Pinksteren.
De belangrijkste feesten in deze periode zijn: Pasen, Hemelvaart en Pinksteren.

1 Verrijzenis van de Heer of Pasen

Jezus verrijst uit de doden Binnenkapel St. Augustinuskerk

Al vanaf de tweede eeuw vieren de Christenen het paasfeest. Het is het grootste feest van het kerkelijke jaar. Wij vieren immers de verrijzenis van de Heer. Op het concilie van Nicea (325) werd de paasdatum vastgelegd op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente. Dit betekent dat Pasen altijd tussen 22 maart en 25 april valt. De liturgische viering van Pasen begint met de Paaswake op paaszaterdag.
Aan het begin van deze viering ontsteken wij het paasvuur en de paaskaars als symbolen van de verrezen Christus. We horen in de lezingen vertellen over de grote daden van God ten bate van Zijn Volk: het scheppingsverhaal, het verhaal van de redding bij de Rode Zee en uiteindelijk het relaas van de verrijzenis van de Heer zelf.

2 Hemelvaart van de Heer

Jezus stijgt op ten hemel Binnenkapel St. Augustinuskerk

Op het hoogfeest van Hemelvaart gedenken en vieren wij dat de Heer veertig dagen na Pasen ten aanschouwen van zijn leerlingen naar de hemel opsteeg. Bij deze gelegenheid beloofde Hij hen dat Hij met hen, Zijn Kerk, zal zijn tot aan het einde der tijden.
Dit jaar is hemelvaartsdag op donderdag 9 mei.

De tekst uit de H. Schrift over de hemelvaart van de Heer.
Na zijn sterven toonde Hij (Jezus) hun met vele bewijzen dat Hij in leven was. Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods.

Terwijl Hij met hen at, beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten maar de belofte van de Vader af te wachten, "die gij van Mij vernomen hebt: Johannes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de heilige Geest."
Toen zij eens bijeengekomen waren stelden zij Hem de vraag:
"Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?"
Maar Hij gaf hun ten antwoord:
"Het komt u niet toe dag en uur te kennen, die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld. Maar gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde."
Na deze woorden werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen, die zeiden:
"Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? Deze Jezus die van u is weggenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan."
Toen keerden zij van de berg, die de Olijfberg heet, naar Jeruzalem terug. (Hand. 1,3-12)

3 Nederdaling van de H. Geest of Pinksteren

De H. Geest daalt neer Binnenkapel St. Augustinuskerk

Vijftig dagen na Pasen daalde de H. Geest neer over Maria, de apostelen en een aantal andere leerlingen van de Heer. Op die dag begon het werk en de verkondiging van de Kerk.

De tekst (ingekort) uit de H. Schrift over de Pinksteren.
Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren allen (= apostelen, vrouwen en andere leerlingen) bijeen op dezelfde plaats. Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette.

Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken gaf. Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome mannen, die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel. Toen dat geluid ontstond, liep het volk te hoop en tot zijn verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn eigen taal. Petrus trad naar voren met de elf en verhief zijn stem om het woord tot hen te richten: "Mannen van Israël, luistert naar deze woorden: Jezus de Nazoreeër was een man wiens zending tot u van Godswege bekrachtigd is. Gij kent immers zelf de machtige daden, wonderen en tekenen, die God door Hem onder u heeft verricht. Hem, die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis is uitgeleverd, hebt gij door de hand van goddelozen aan het kruis genageld en gedood. Maar God heeft Hem ten leven opgewekt na de smarten van de dood te hebben ontbonden; want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden. Deze Jezus heeft God doen verrijzen en daarvan zijn wij allen getuigen. Verheven aan Gods rechterhand heeft Hij de beloofde heilige Geest van de Vader ontvangen en Deze uitgestort, zoals gij ziet en gij hoort. Voor heel het huis van Israël moet dus onomstotelijk vaststaan, dat God Hem en Heer en Christus heeft gemaakt, die Jezus, die gij gekruisigd hebt." Toen zij dit hoorden, waren zij diep getroffen en zeiden tot Petrus en de overige apostelen: "Wat moeten we doen, mannen broeders?" Petrus gaf hun ten antwoord: "Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult gij als gave de heilige Geest ontvangen." Die zijn woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten. Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed. (Hand. 2,1-6.14.22-24.33.36-38.41-42)