Priesterwijding
1 InleidingElke gedoopte heeft deel aan het priesterschap van Christus. Toch zijn er mensen die door de priesterwijding op een bijzondere manier deelnemen aan het priesterschap van Christus. Zij zijn niet alleen in hogere mate met het priesterschap van Christus verbonden. Zij zijn ook wezenlijk onderscheiden van de andere gelovigen. Hun wijding hebben zij ook ontvangen met het oog op hun werk voor het godsvolk, zoals het tweede Vaticaans concilie schrijft in Lumen Gentium (10):
De priester heeft krachtens dit sacrament een eminente en onmisbare functie in en voor het volk van Gods, nl. die van vader en leraar. Hierdoor wordt de zending van Christus verdergezet. 2 Drie graden2.1 BisschopDe hoogste graad is de bisschopswijding. Het bisschoppencollege in het geheel is de opvolger zijn van het apostelcollege in hun leergezag en in het herdersambt. Tezamen met hun hoofd de paus van Rome vormen zij de hoogste en volledige macht over de gehele Kerk. De bisschoppen nemen de plaats in van Christus, die door hen tegenwoordig komt als opperste herder van Zijn kudde. 2.2 PriesterHet priesterschap is een bijzondere deelname aan het priesterschap van de bisschoppen. De priesters zijn in hun priesterlijke waardigheid verbonden met hun bisschoppen die de volheid van het priesterschap bezitten. Zij krijgen een bijzonder merkteken om in naam van Christus op te treden. Door de wijding zijn zij geheiligd om levende instrumenten te zijn van Christus, de eeuwige priester en zijn plaats in te nemen, om evangelie te prediken en de eredienst te vieren. Het verbindt de priesters onderling. 2.3 DiakenHet diakonaat is ook een sacramentele graad van het sacrament van het priesterschap. De taak van de diaken is niet zozeer de bediening van de sacramenten als wel de dienst van de caritas. Het zogenaamde permanente diakonaat werd door het tweede Vaticaans concilie opnieuw ingevoerd. Het diakonaat is de eerste graad van het priesterschap. Iedere priester dient dit eerst te ontvangen. In deze periode is hij dan een zogenaamde transeünte diaken. Daarnaast zijn er ook permanente diakens. 2.3.1 Permanente diakenEen permanente diaken is een gehuwde of ongehuwde man die door handoplegging en gebed van de bisschop deelt in het sacrament van de wijding. Hij is een helper van de bisschop en de priesters. De Catechismus van de Katholieke Kerk vat het diakenambt als volgt samen:
De kandidaat moet op het moment van de wijding tenminste 35 jaar oud zijn. Een ongehuwde kandidaat moet bereid zijn celibatair te blijven omwille van de Heer en Zijn Kerk. Een gehuwde kandidaat moet, volgens de bepalingen van de Kerk, bereid zijn na zijn wijding niet te hertrouwen wanneer zijn echtgenote onverhoopt zou komen te overlijden. |