|
Sinds eeuwen eren de gelovigen de Moeder Gods en roepen haar bijstand in door het bidden van de rozenkrans.
De oude gewoonte van de monniken om bij hun gebeden gebruik te maken van een gebedssnoer werd algemeen verspreid toen men op deze wijze de begroetingen herhaalde, die de engel en Elisabeth spraken tot de heilige Maagd Maria in het Lucas-evangelie, respectievelijk bij de aankondiging van de geboorte en bij het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth.
- Deze twee beden samen vormen het eerste deel van het Wees Gegroet.
"Wees gegroet Maria vol van genade de Heer is met U", sprak de engel Gabriël bij de boodschap aan Maria (Lc. 1,28).
"Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is (Jezus) de vrucht van uw schoot", sprak Elisabeth bij het bezoek van Maria (behalve het woord Jezus) (Lc. 1,42)
|
- Het tweede deel is een bede om voorspraak tot Maria, met daarin ook een onderdeel van de geloofsbelijdenis: Maria is de moeder van God.
"Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen."
|
Met name St. Dominicus (+1221), de stichter van de Dominicanen zette zich in voor de verspreiding van de Rozenkrans. Volgens een legende zou hij die van Maria persoonlijk gekregen hebben.
Nog voordat in de zestiende eeuw het Wees Gegroet door de toevoeging van de laatste bede de ons bekende vorm had gekregen, was de oefening van de rozenkrans reeds verbonden met de overweging van vijftien geheimen van onze verlossing, waaraan de Moeder Gods zulk een belangrijk deel heeft gehad.
Op het einde van de rozenkrans bidt men gewoonlijk de zogenaamde litanie van Maria.
Externe link
|