EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT (C) Eerste lezing Uit de profeet Jeremia (Jer. 33,14-16)
Zo spreekt de Heer:
Er komt een tijd
dat Ik de belofte vervul die Ik aan Israël en Juda gedaan heb.
Dan schenk Ik David een wettige afstammeling,
die het land rechtvaardig en eerlijk bestuurt.
In die dagen wordt Juda gered en is Jeruzalem veilig.
En de stad zal heten: Heer, onze gerechtigheid.
Tweede lezing Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de Christenen van Tessalonica (1 Tess. 3,12-4,2)
Broeders en zusters,
Moge de Heer u overvloedig doen toenemen
in liefde voor elkaar en voor alle mensen
zoals ook mijn liefde uitgaat naar u.
Hij sterke uw hart, zodat gij onberispelijk zijt en heilig
voor het aanschijn van God onze Vader
bij de komst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.
Voor het overige, broeders en zusters,
vragen en vermanen wij u in de Heer Jezus,
dat gij de overlevering die gij van ons hebt ontvangen,
de overlevering namelijk over een levenswandel
die God welgevallig is,
nog trouwer naleeft dan gij al doet.
Gij kent de voorschriften
die wij u op gezag van de Heer Jezus gegeven hebben.
Voorbede - dat alle Christenen in deze adventstijd zich goed mogen voorbereiden op de viering van het kerstfeest. Laat ons bidden.
- dat in deze tijd voor kerstmis oorlog plaats mag maken voor vrede en onrecht voor gerechtigheid. Laat ons bidden.
- dat Gods Heilige Geest, die in ons hart woont, ons leven steeds meer mag bepalen. Laat ons bidden.
|