St. Hubertus is de tweede patroon van de St. Augustinuskerk.
Hij wordt meestal afgebeeld als bisschop met jachthoorn in zijn hand en een hert met een kruis tussen zijn gewei.
Bij de St. Hubertussleutel (1902) hoorde een onderwijzing, in modern taalgebruik, een soort handleiding of bijsluiter.
De ongedateerde tekst bevindt zich, samen met de Franse tekst, in het archief van de parochie.
De (vreemde) fouten zijn zo uit de tekst overgenomen.
|
ONDERWIJZING
Over het gebruik der SLEUTEL gewoonlijk SINT HUBERTUSSLEUTELS genoemd die door zonderlinge gebeden gewijd zijn, en aan den STOOL van dezen grooten Heiligen geraakt hebben.
Zoohaast als men gewaar woordt dat een dier door een ander gebeten of besmet is geweest, maakt men den sleutel gloiïg in het vuur en men drukt er mede op de wond, indien dit gevoeglijk kan geschieden en anders, op den kop (voorhoofd) tot op het levendig vleesch toe; men houdt het gebrande dier negen dagen lang opgesloten, om hetzelve te belleten van door onmatig woelen soms het vergift meer en meer uittezetten.
De gezonde dieren worden ook op hun voorhoofd geteekend, maar deze hoeven niet opgesloten te blijven. Als dit nu gedaan is, dan moet iemand van de familie, voor één of voor verscheidene dieren denzelven dag beginnen, en vijf of negen achtereenvolgende dagen voort-gaan met vijf maal den Onze Vater en vijf maal den Wees Gegroet te bidden ter eere van God, van zijne glorierijke Moeder en van den H. Hubertus. Gedurende gansch dezen tijd geef men elk en dag, aan het geteeken dier, voor aleer het eenig ander voedsel krijgt, een stuk brood, of wat haver, die men ter eer van den H. Hubertus door eenen priester doen wijden heeft.
De wonderbare kracht van deze sleutels op de dieren, is door de dagelijksche ondervinding genoegzam bewezen, en ware 't zake dat, niettegenstaande deze vorzorg, sulk dier kwam razend te worden, men bemerkt dat het sterft zonder aan anderen te hinderen.
Het ware een misbruik en daarenboven deze steutels zooden ontwijd zijn, indien men dezelve op hout of iet anders druckte als zij glooiïg zij, aangezien zij maar gewijd worden om dieren te teekenen.
Als zij op den grond komen te vallen of met handen aangeraakt worden, daarom verliezen zij hunne wijding niet.
Het ware een zware misbruik van Sint Hubertus' sleutels te doen dienen om, op welke wijse het ook zijn moge eenig geld of giften te winnen. Het inzicht alleen van er iets voor te krijgen of iets door te winnen, is genoegzam om deze sleutels te ontwijden, en bijgevolg om dezelve voor de dieren zonder ennig nut en uitwerksel te doen worden.
Aalmoezenier der Kerk van den grooten H. HUBERTUS.
|
In het Registrum parochiali ab anno 1883 (Parochieregister, 119-120) van Elsloo schrijft pastoor H. Haesen hierover het volgende bij het jaar 1902.
Den 1 februari ontvangen van den Almoezenier der Kerk van den grooten H. Hubertus, bijpatroon dezer parochie, St. Hubertus-sleutels, genoemd, die door zonderlinge gebeden gewijd zijn en aan de Stola van dezen grooten Heiligen geraakt hebben.
Ik heb ze gekregen door tusschenkomst van Pater Jules te Montigny sur Sambre et Meuse, geboren Godfried Hendrix te Catsop-Elsloo.
Zohaast als men gewaar wordt dat een dier door een ander is gebeten of besmet geweest, maakte men den sleutel gloeiend in het vuur en men drukt ermede op de wonde, indien dit gevoeglijk kan geschieden en anders op de kop/voorkop tot op het levendig vleesch toe, men houdt het gebrande dier negen dagen lang opgesloten om hetzelve te beletten van door overmatig woelen soms het vergif meer en meer uit de zetten. De gezonde dieren worden ook op hun voorhoofd geteekend, maar deze hoeven niet opgesloten te blijven. Als dit nu gedaan is, dan moet iemand van de familie, voor één of voor verscheidene dieren denzelven dag beginnen, en vijf of negen achtereenvolgende dagen voortgaan met vijfmaal het Onzen vader en vijfmaal het Weestgegroet te bidden tot eere van God, van zijn glorierijke Moeder en van den H. Hubertus. Gedurende gansch deze tijd geeft men elken dag aan het geteekende dier, vooralleer het eenig ander voedsel krijgt een stuk brood, of wat haver, die men ter eer van den H. Hubertus door een priester heeft doen wijden.
De wonderbare kracht van deze sleutels op de dieren, is door de dagelijkse ondervinding genoegzaam bewezen, en ware ‘t zake dat niettegenstaande deze voorzorg, zulk dier kwam razend te worden men bemerkt dat het sterft zonder aan anderen te hinderen.
Het ware een misbruik, en daarenboven zouden deze sleutels ontwijd zijn, indien men deselven op hout of op iets anders drukte als zij gloeiend zijn, aangezien zij slechts gegeven zijn om dieren te teekenen. Als zij op de grond komen te vallen of met handen aangeraakt worden, daardoor verliezen zij hunne wijding niet. Het waren een zwaar misbruik van St. Hubertussleutels te doen dienen, om op welke wijze het ook zijn moge eenig geld of giften te winnen. Het inzicht alleen van er iets voor te krijgen of iets voor te winnen is genoeg om deze te ontwijden en bijgevolg om dezelve voor de dieren zonder eenig nut en uitwerksel te doen worden. in fidem attestor. H. Haesen, pastoor
In de kantlijn: de sleutel is in bewaar bij Mathijs van Es, winkelier bij de kerk, die tevens de honden brandt. H.H. pastoor
|
|
|