Gebed
Uit Parwiki
|
|
1 Bidden is spreken met GodIedere echte verhouding met God mondt uit in gebed. Gebed is sedert de tijd van de jonge Christenheid vaders gedefinieerd als “spreken tot God”, zoals ook Jezus deed in de hof van Olijven (Lc. 22,41-44). De CKK 2558 begint met een tekst van de H. Theresia van Lisieux: “Voor mij is het gebed een opwelling van het hart, gewoon een blik omhoog naar de hemel, een kreet van erkentelijkheid en van liefde midden in de beproeving maar even goed midden in de vreugde.” Het gebed is een uiting van het geloof in God. 2 Makkelijker bij lijdenHet is sedert de zondeval ook eigen aan onze natuur dat wij eerder bij lijden, pijn of bij nood onze toevlucht nemen tot het gebed, maar dat wij in
tijden van voorspoed Hem gemakkelijk vergeten. 3 De kernDe wezenlijke kern van het gebed is gelegen in de onvoorwaardelijk aanvaarding van Gods wil. Het is het resultaat van een innige samenwerking van God en mens. Niet zomaar elk zich beroepen op God of op Jezus Christus is gebed. Jezus zelf heeft gezegd: “Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer! zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is.” (Mt. 7,21) Had Jezus zelf dit niet gezegd dan zouden wij misschien geschokt reageren op deze uitspraak. Tevoren had Jezus zijn apostelen al gezegd: “Als gij bidt, gebruikt dan geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want deze menen dat zij door hun veelheid van woorden verhoring zullen vinden.” (Mt. 6,7) Jezus veroordeelt niet het mondgebed. Immers Hij zelf leert Zijn leerlingen het “Onze Vader”. 4 Soorten gebedBij gebed gaat het er niet enkel om om woorden te spreken, maar ook om zijn hart tot God te verheffen en zijn wil met God zoeken te verenigen. Gebed is zijn ziel tot God verheffen. Enkel en alleen theoretisch over God nadenken is niet direct gebed.
Aanbidding en lofprijzing is als volmaakter dan de andere vormen. Het is nl. meer gericht op de directe glorie van God. “Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en ge zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan. Want al wie vraagt, verkrijgt; wie zoekt, vindt en voor wie klopt, doet men open. Of is er wel iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven als hij om brood vraagt? Of een slang wanneer hij vraag om een vis? Als gij dus, ofschoon gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal dan uw Vader die in de hemel is, het goede geven aan wie Hem daarom vragen.” (Mt. 7,7-11) Anderzijds mogen wij vertrouwen op God die ook ongevraagd zorgt voor de zijnen (Lk. 12, 22-30: de leliën van het veld). |